onderbouw 11-05

Mevrouw de Cuba
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Mevrouw de Cuba

Slide 1 - Tekstslide

Programa
  • breakout room 
  • Pauze
  • Uitleg/ trabajar

Slide 2 - Tekstslide

Una frase en español
  • Een zin heeft altijd een vervoegd werkwoord.
  • Het onderwerp is niet verplicht.
  • De woordvolgorde in het Spaans is redelijk vrij.

Slide 3 - Tekstslide

zelfstandig naamwoorden 
dingen, personen
casa, banana, manzana, amiga, Rosa, Maria
Werkwoorden
acties
ser, comer, vivir, hablar
Bijjvoeglijke naamwoorden
eigenschappen van dingen, personen
simpatica, inteligente
bijwoorden
de manier hoe iemand/iets iets doet
rapidamente, normalmente
lidwoorden
el las los la un unas unos unas

Slide 4 - Tekstslide

¿Cómo escribir frases en español?
Om Spaanse zinnen op de goede manier te schrijven, hou je rekening met de onderstaande vragen 

  1. Staan alle werkwoorden bij elkaar?
  2. Is per zin 1 werkwoord vervoegd? 
  3. Staat de ontkenning vóór het vervoegde werkwoord?
  4. Staat het belangrijkste werkwoord in de juiste tijd? (dus tegenwoordige tijd, toekomende tijd, etc.)
  5. Staat dat werkwoord goed vervoegd bij de juiste persoonsvorm? ; yo soy, ellos hablan etc
  6. Staat de tijdsaanduiding* vóór of achteraan de zin?  (gisteren, vanochtend, in 1898, om half drie)
  7. Staat de plaatsbepaling** vóór of achteraan de zin? (hier/daar, in Madrid, bij de Kwakel, boven, achter)
  8. Zijn de bijvoeglijk-,bezittelijk voornaamwoord en lidwoord aan het zelfstandig naamwoord aangepast? vb. : Un libro rojo; Nuestra casa roja.
  9. Hebben de vraagwoorden accenten?  é , í, á ó, ú ?;  Denk ook aan de ¿? en de ¡!
  10. Heb je voor de bijzin de bovenstaande regels opnieuw toegepast?

Stappen om Spaanse zinnen te schrijven

Slide 5 - Tekstslide

Hoe maak je een goede zin?
Onderwerp +  werkwoord(en) + hoe, waar, wanneer, wat, etc.
Yo + como + un postre
Rosa + habla + rapidamente
El gato+ es + bonito

Slide 6 - Tekstslide

Woordvolgorde
Bij een simpele zin met één werkwoord is de woordvolgorde vaak hetzelfde als in het Nederlands.



de zanger
zingt
nu
een liedje
in het Spaans
el cantante
canta
ahora
una canción
en español

Slide 7 - Tekstslide

Woordvolgorde
Bij een simpele zin met één werkwoord is de woordvolgorde vaak hetzelfde als in het Nederlands.



mijn ouders
eten
paella
met garnalen
in een restaurant
mis padres
comen
paella
con gambas
en un restaurante

Slide 8 - Tekstslide

Complexe(re) zinnen
Als een zin meer dan één werkwoord heeft, staan alle werkwoorden bij elkaar:
  • Quiero comer un bocadillo. - Ik wil een broodje eten.
  • Voy a hacer una ruta en bici. - Ik ga een fietsroute doen.
  • ¿Puedes dar un ejemplo? - Kun je een voorbeeld geven?

Slide 9 - Tekstslide

Woordvolgorde vraagzin
Je begint met het vraagwoord.
  • ¿Dónde viven tus abuelos?
  • ¿Por qué estudias español?
  • ¿Qué países te gustan?

Slide 10 - Tekstslide