In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
maken opdracht 1
uitleg theorie
maken opdracht 2 en 3
1. Bennie werd zo rood als een biet toen hij de beurt kreeg.
2. Mijn oude fiets smeekte om een grondige opknapbeurt.
3. Wat een koeien van fouten maken die leerlingen toch.
4. Van die beledigingen van zo'n viswijf zou ik me niets aantrekken.
Het object(o) en het beeld(b) worden met elkaar vergeleken.
Je stelt een levenloos ding voor als persoon.
Het object(o) wordt vervangen door het beeld(b).
9. Ze brandde van verlangen om terug te gaan naar Italie.
branden is in deze zin een metafoor.
opdracht 1 en 2 afmaken
opdracht 3 maken
Hoe lees je deze tekst?
Hoe vind je de betekenis van de moeilijke woorden?