Hoofdletters

Hoofdletters
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdletters

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Ik weet wanneer ik een hoofdletter schrijf en wanneer niet. 

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdletters

Slide 3 - Woordweb

Schrijf je eigen naam (volledig)

Slide 4 - Woordweb

Zo gebruik je HOOFDLETTERS
  • Aan het begin van een zin: Het feest duurt tot tien uur.
  • Als de zin met ’s begint, verschuift de hoofdletter: ’s Middags eet ik brood.
  • Bij namen: Stan Mol, Turfstraat, Apeldoorn, SP, Ford, Kerstmis, Puma.
  • Bij woorden die van namen zijn gemaakt: Oost-Europese, Chinese.

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea

Slide 6 - Quizvraag

GEEN HOOFDLETTERS
Let op: 

namen van dagen van de week (vrijdag), maanden (november), seizoenen (herfst) en windstreken (westen) 
krijgen GEEN hoofdletter.

Slide 7 - Tekstslide

Welke zin is goed?
A
ik heet Muaz.
B
Ik heet Muaz.
C
ik Heet Muaz.
D
Ik heet muaz.

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Ik woon in Drachten.
B
ik woon in Drachten.
C
Ik woon in drachten.
D
Ik woon In Drachten.

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Mijn jas is van nike.
B
Mijn Jas is van Nike.
C
Mijn jas is van Nike.
D
Mijn Jas is van nike.

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
'Savonds ga ik naar bed.
B
'S Avonds ga ik naar bed.
C
's avonds ga ik naar bed.
D
's Avonds ga ik naar bed.

Slide 11 - Quizvraag