woensdag 11 december h3, ws

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Welkom! 

- Telefoon in de bak

- Boek (blz. 99), schrift en pen op tafel

4VMBO (B)K

Blok 3, les 3

Doelen

*Ik kijk mijn werk na van lezen h3; 

* Ik weet het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik;

* Ik kan aangeven wanneer een overdrijving, understatement of grapje is gebruikt.

Letterlijk vs. figuurlijk

Letterlijk:

Je bedoelt het precies zoals het er staat.

Figuurlijk:

Je bedoelt iets anders dan wat je schrijft.

Zij doet alsof haar neus bloedt.

1. letterlijk
2. figuurlijk

Je maakt me blij met een dode mus.

1. letterlijk
2. figuurlijk

Het is altijd hetzelfde liedje.

1. letterlijk
2. figuurlijk

Iets groter maken of overdrijven om het op te laten vallen

overdrijving

Mooie woorden gebruik om iets minder erg te laten lijken/klinken.

understatement

Ik verveel me dood.

1. overdrijving
2. understatement

Als je een één voor die toets hebt gekregen, zul je wel een paar foutjes gemaakt hebben.

1. overdrijving
2. understatement

Die regisseur heeft met zijn speelfilms ongetwijfeld een paar centjes verdiend.

1. overdrijving
2. understatement

Ik heb wel een eeuw op je staan wachten

1. overdrijving
2. understatement

Controle huiswerk: WS 1, 2 en 3 

Wat ga je doen?

Huiswerk voor morgen: woordenschat  4, 5 en 6 

Huiswerk voor maandag: woordenschat  7 , 8, 9 en 10 

Werk rustig en focus je op de opdrachten.