Spelling les 1

Welkom!
Ga zitten op je plek.
Startopdracht: lees in je leesboek
Neem voor je:
Je Nieuw Nederlands boek, leesboek en laptop.
timer
15:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga zitten op je plek.
Startopdracht: lees in je leesboek
Neem voor je:
Je Nieuw Nederlands boek, leesboek en laptop.
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
1. Mededelingen
2. Lesdoelen
3. Herhaling grammatica
4. Spelling
5. Aan de slag
6. Huiswerk en evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Mededelingen
Zijn er dingen die ik moet weten?

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
1. Ik weet wat grammatica inhoud en kan dit toepassen.
2. Ik weet wanneer ik een hoofdletter moet gebruiken.
3. Ik weet welke leestekens er zijn en wanneer ik welk leesteken moet gebruiken. 

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling grammatica

Slide 5 - Tekstslide

Spelling
Spelling is de manier waarop je een woord en een zin schrijft. Het zijn alle officiële regels binnen taal.

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdletters
Een tekst wordt leesbaar als je hoofdletters gebruikt.
Schrijf een hoofdletter:
- Aan het begin van elke zin
- Bij namen (voornamen, achternamen, straten) of woorden die van namen zijn afgeleid
- Bij woorden die na een 's komen ('s Morgens en 's Avonds)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Leestekens
Een punt: je eindigt een gewone zin met een punt.
Een vraagteken: je eindigt een vragende zin met een vraagteken.
Een uitroepreken: je eindigt een uitroep met een uitroepteken.

Slide 9 - Tekstslide

Leestekens
Een komma: tussen de delen van een opsomming, tussen twee persoonsvormen en voor voegwoorden.

Een komma maakt de tekst beter leesbaar. 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden van de komma:
Opsomming
Merle bestelde soep, spareribs, een toetje en een glas cola. 
Tussen persoonsvormen
Als ik morgen nog ziek ben, meld ik me af voor de toets.
Voor een voegwoord
De dijker worden verhoogd, zodat we beschermd zijn tegen stijgend water. 

Slide 11 - Tekstslide

Leestekens
Een dubbele punt: als je iets aankondigt of opsomt of als je iemand citeert. 
Aanhalingstekens: het citaat (de woorden die gezegd zijn). Het citaat begint altijd met een hoofdletter!

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden van de dubbele punt en aanhalingstekens:

Ik kreeg een aantal cadeautjes: scheenbeschermers, kousen en een trainingspak. 

Danique vroeg: ''Wie heeft er zin in een potje voetbal?''

Slide 13 - Tekstslide

Ga in stilte aan het werk
Maak: 
Opdracht 1 en 4 van blz. 226-227
Opdracht 3 en 4 van blz. 228-229
Opdracht 4 en 5 van blz. 230-231
Klaar? Ga aan de slag in Numo: spelling!
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Zachtjes samenwerken
Opdracht 1 en 4 van blz. 226-227
Opdracht 3 en 4 van blz. 228-229
Opdracht 4 en 5 van blz. 230-231
Klaar? Ga aan de slag in Numo: spelling!
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Opdracht 1 en 4 van blz. 226-227
Opdracht 3 en 4 van blz. 228-229
Opdracht 4 en 5 van blz. 230-231
Klaar? Ga aan de slag in Numo: spelling!

Slide 16 - Tekstslide

Lesdoelen
1. Ik weet wat grammatica inhoud en kan dit toepassen.
2. Ik weet wanneer ik een hoofdletter moet gebruiken.
3. Ik weet welke leestekens er zijn en wanneer ik welk leesteken moet gebruiken. 

Slide 17 - Tekstslide

Evaluatie
Wat ging er goed deze les?
Wat kan er de volgende keer beter?
Wat heb ik geleerd? 

Slide 18 - Tekstslide