Les 9: Zenuwstelsel

Medische basiskennis
Zenuwstelsel
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Medische basiskennis
Zenuwstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Zenuwcellen en steuncellen 
  • Bouw van een neuron
  • Neurotransmitters
  • Zenuwweefsel
  • Zenuwstelsel

Slide 2 - Tekstslide

Zenuwcellen en steuncellen
  • Zenuwcellen (neuronen)
  • Steuncellen (gliacellen)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Soorten gliacellen
  • Astrocyten
  • Oligodendrocyten
  • Schwanncellen
  • Microgliocyten
  • Ependymcellen
  • Sattelietcellen 

Slide 5 - Tekstslide

Functies gliacellen
  • Opslagplaats voor zouten.
  • Ze dienen als tussenschakel bij de energievoorziening.
  • Steviger maken van de hersenen en daardoor bescherming van de zenuwcellen.
  • Vorming van myeline.
  • Opruimen van kapotte en afgestoven zenuwcellen, gebruikte neurotransmitters, schadelijke indringers zoals een infectie.
  • Zenuwcellen van energie voorzien.
  • Ze kunnen de plaats innemen van afgestorven zenuwcellen.
  • Ze dienen als tussenschakel bij de energievoorziening.
  • Steviger maken van de hersenen en daardoor bescherming van de zenuwcellen.

Slide 6 - Tekstslide

Welke onderdelen van de neuron ken je nog?

Slide 7 - Woordweb

Bouw van een neuron
Teken een neuron en zet alle onderdelen die je je nog herinnerd er bij.

(10 min)

Slide 8 - Tekstslide

Bouw neuron
  • Cellichaam
  • Dendriet
  • Axon
  • Synaps
  • Myelineschede
  • Zenuwprikkels
  • Geleiding prikkels
  • Belang van de myelineschede bij prikkelgeleiding 

Slide 9 - Tekstslide

Welke type prikkel geeft informatie voor beweging door?
A
Motorische prikkel
B
Sensibele prikkel
C
Sensorische prikkel

Slide 10 - Quizvraag

Neurotransmitters

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn neurotransmitters?
A
Enzymen
B
Hormonen
C
Overdrachtsstoffen

Slide 12 - Quizvraag

Wat doen neurotransmitters?

Slide 13 - Woordweb

Effecten op de cel
  • Stimulerende werking (agonist)
  • Remmende werking (antagonist)


Slide 14 - Tekstslide

Zenuwweefsel
  • Staat in contact met het hormoonstelsel 
  • Mogelijkheid tot vernieuwen

Slide 15 - Tekstslide

Centrale en perifere zenuwstelsel

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen het centrale zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel?

Slide 17 - Open vraag

Hersenzenuwen en ruggenmergzenuwen
Hersenzenuwen:
  • 12 paar
  • Verbinden de hersenen met het hoofd en de nekstreek.

Ruggenmergzenuwen:
  • 31 paar
  • Splitsen zich steeds verder op in vertakkingen door het hele lichaam.

Slide 18 - Tekstslide

Hersenzenuwen
  • Nervus trigeminus: drielingzenuw = 5e hersenzenuw
  • Nervus facialis: aangezichtszenuw = 7e hersenzenuw
  • Nervus vagus / Nervus parasympathiscus:  zwervende zenuw = 10e hersenzenuw

Slide 19 - Tekstslide

Nervus trigeminus (5e)

Drielingzenuw

Gemengde zenuw
  • Dikke sensibele wortel
  • Dunne motorische wortel

Evt. aandoeningen:
  • Aangezichtspijn

Slide 20 - Tekstslide

Dikke sensibele wortel
  • Bovenste tak = oogtak
  • Middelste tak = bovenkaaktak
  • Onderste tak = onderkaaktak 

Slide 21 - Tekstslide

Oogtak
Loopt door de oogkas en verzorgt de sensibiliteit van:

  • Voorhoofd
  • Bovenste ooglid
  • Huid van de neus

Uittredingsplaats:
  • Bovenoogkasspleet in het voorhoofdsbeen

Slide 22 - Tekstslide

Bovenkaaktak
Loopt door de kaakholten en verzorgt de sensibiliteit van:

  • Bovenlip en bovenkant mondhoeken
  • Bovenkaakgebit
  • Bovenste helft wang
  • Mond - en neuskeelholte

Uittredingsplaats:
  • Bovenkaak

Slide 23 - Tekstslide

Nervus facialis (7e)

Aangezichtszenuw

Bijna helemaal motorisch

Uittredingsplaats: vlak voor het oor bij de oorspeekselklier

Prikkelt:
  • Alle mimische spieren (gelaatsspieren)
  • De achterste buik van de 2-buikige kaakspier

Evt. aandoeningen:
  • Aangezichtsverlamming

Slide 24 - Tekstslide

Onderkaaktak
Loopt door de onderkaak en verzorgt de sensibiliteit van: 

  • Kin
  • Onderkaakgebit
  • Onderlip
  • Onderste helft wang

Uittredingsplaats:
  • Kingedeelte onderkaak

Slide 25 - Tekstslide

Dunne motorische wortel
Zit vast aan de onderkaaktak

Prikkelt (innerveert) de kauwspieren waaronder:

  • Wangkauwspier
  • Slaapkauwspier
  • Kaaktongbeenspier
  • Voorste buik van de tweebuikige kaakspier

Slide 26 - Tekstslide

Nervus vagus (10e)
Zwervende zenuw

Hoort bij het vegetatieve (autonome) zenuwstelsel -> parasympatische deel

Bestaat uit een:
  • Schedelgedeelte
  • Borstgedeelte
  • Buikgedeelte

Slide 27 - Tekstslide

Functies hersenzenuwen
Nervus trigeminus:
  • Verzorgt de gevoeligheid van het gelaat, de ogen en tanden.
  • Controleert de kauwfunctie.

Nervus facialis:
  • Stuurt de mimische spieren aan.

Nervus vagus:
  • Stuurt informatie door in de richting van het lichaam naar de hersenen.

Slide 28 - Tekstslide

Zoek het op ...
Wat is een:

  • Zenuwknoop
  • Dermatoom
  • Myotoom

Jullie krijgen hier 10 minuten voor. Daarna bespreken we het. 

Slide 29 - Tekstslide

Zenuwknoop
Ganglia

  • Een groep buiten het CSZ gelegen neuronen met een onderlinge overeenkomende functie.

Slide 30 - Tekstslide

Dermatoom
  • Een gedeelte van de huid dat door één specifieke ruggenmerg zenuw wordt geïnnerveerd. 

Slide 31 - Tekstslide

Herpes virus
Gordelroos

  • Eén dermatoom is aangedaan.

Slide 32 - Tekstslide

Myotoom
  • Een spier of spiergroep dat wordt aangestuurd door één zenuw. 

Slide 33 - Tekstslide

Dwarslaesie
  • Een onderbreking van het ruggenmerg waardoor de zenuwbanen die door het ruggenmerg lopen afgekneld zijn. 


  • Gevolg: verlamming 

Slide 34 - Tekstslide

Hernia
  • Een uitpuiling van een tussenwervelschijf. De gel die in de tussenwervelschijf voorkomt puilt lichtelijk uit en bedrukt een zenuw. 

Slide 35 - Tekstslide

Welk onderdeel van een neuron brengt een zenuwimpuls naar het cellichaam toe?
A
Dendriet
B
Neuriet
C
Synaps

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de functie van de nervus facialis?
A
Aansturen van de mimische spieren
B
Controleren van de kauwfunctie
C
Informatie doorgeven van het lichaam naar de hersenen

Slide 37 - Quizvraag

Noem minimaal drie functies van een gliacel:

Slide 38 - Woordweb

Volgende week
  • Bespreken van de meegegeven opdracht.
  • Pathologie van het zenuwstelsel. 

Slide 39 - Tekstslide