H4 - P2 - Regenten en vorsten - Week 5 - les 1- de wetenschappelijke revolutie

6.4 de wetenschappelijke revolutie
(Week 5: les 1)
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.4 de wetenschappelijke revolutie
(Week 5: les 1)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Samen (15 min)
  • Herhalen vorige lessen
  • Bespreken nieuwe leerstof.
  • Bespreken Kenmerkend Aspect
  • Uitleg paragraaf 4

Zelfstandig
  • aan de slag met de weekopdracht 
  • Afsluiten les 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1) De VOC speelde in "de Gouden Eeuw" een belangrijke rol.
Wat was de VOC?
De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC?
A
De VOC was een grote Handelsvereniging en mocht oorlog voeren
B
De VOC was een vereniging van kooplieden en handelaren en mocht verdragen sluiten
C
De VOC was een onderneming waarvan je aandelen kon kopen en mocht forten bouwen
D
De VOC was een beursgenoteerd bedrijf en mocht als enige handel drijven met Azië

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2) Was de Glorious Revolution een succes voor Engeland?
A
Ja, Want deze koning houdt zich aan de Bill of Rights
B
Ja, want deze koning wilde niet alle macht
C
Ja, want deze koning was een protestant.
D
Ja, want deze koning was Katholiek.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3) Leg in eigen woorden uit wat 'Gewetensvrijheid' betekent.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4) Wat betekent het begrip: Stapelplaats?
A
Een plaats waar benodigdheden voor de VOC/WIC boten werden opgeslagen.
B
Een plaats waar landbouwproducten werden opgeslagen.
C
Een markt die was gespecialiseerd in Laken (de stof) dat hoog lag opgestapeld.
D
Een plaats waar alle export-producten van een bepaalde soort werden verzameld om van daaruit verder te worden verhandeld.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5) Welke kenmerkende aspecten hebben we tot nu toe behandeld?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdvak 6: regenten & vorsten     
  • 1600-1700: regenten & vorsten
  • Onderwerpen:
  1. Ontstaan van een Wereldeconomie (6.1)
  2. De Gouden eeuw (6.2)
  3. Het absolutisme (6.3)
  4. Wetenschappelijke revolutie (6.4)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkend aspect 
KA De wetenschappelijke revolutie 
Een nieuwe manier van (wetenschappelijk) denken: door middel van
systematisch observeren (empirisme), logisch redeneren (rationalisme) 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 

In de periode van de Wetenschappelijke Revolutie (17e eeuw) gingen wetenschappers totaal anders te werk dan in de periode daarvoor. Leg uit: 

a- welke verandering dit was; 
b- dat de renaissance enerzijds wel en anderzijds niet een belangrijke rol hierin heeft gespeeld

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geschiedenis van de wetenschap

Oudheid (tijdvak 2)
De natuur heeft een doel: 
''het regent omdat de planten water nodig hebben.''

Middeleeuwen (tijdvak 3 en 4)
God grijpt steeds  in de natuur in.
''dit is een straf van God''



Tijdvak 5 (rennaisance)
Kritische houding + Nieuwsgierigheid = Humanisme 
Humanisme gaf eerste aanzet voor wetenschappelijke revolutie. 
''er zitten fouten in deze oude boeken''

Tot de 17e eeuw was er veel weerstand tegen wetenschap: 
  • Vertrouwen in autoriteiten oudheid. 
  • Behoudende visie van de Kerk. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdvak 6
Wetenschap: Het opdoen van kennis/theorie op basis van experimenten, waarnemingen en het gebruiken van je verstand. 

 Humanisme + Systematische beoefening: = Wetenschappelijke revolutie 
                              - observeren 
                              - redeneren 
                              - concluderen 


Tijdvak 5
Humanisme gaf eerste aanzet  voor wetenschappelijke revolutie. 

Kritische houding + Nieuwsgierigheid = Humanisme 


Tot 17e eeuw veel weerstand tegen wetenschap: 
  • Vertrouwen in autoriteiten oudheid. 
  • Behoudende visie van de Kerk. 

       
                                              


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verandering ten aanzien van Renaissance: 
In de middeleeuwen en de Renaissance (1450-1600) werd niet getwijfeld aan de ideeën uit de klassieke oudheid. 
Voorbeeld: Ideeën van de oud-Griekse filosoof Aristoteles werden gezien als absolute waarheid. 

Tijdens wetenschappelijk revolutie volgden wetenschappers Aristoteles niet meer, maar gingen ze zelf onderzoek doen. (experimenteren + observeren = empirisme)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rol Rennaissance
B. Enerzijds was de Renaissance belangrijk omdat: een kritische blik en op basis van verstand ten aanzien van middeleeuwse theorieën die op geloof waren gebaseerd al wel bestonden. (humanisme) 

Anderzijds tijdens de wetenschappelijke revolutie werd de klassieke oudheid als het perfecte voorbeeld losgelaten. Wetenschappers antwoorden zochten door zelf te observeren en te experimenteren. 


Erasmus

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Wetenschappelijke Revolutie
Wat deden onderzoekers?
  • Men ging observeren;
  • Men ging experimenteren;
  • Men ging redeneren. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van humanisme naar de wetenschappelijke revolutie
Tijdvak 6 
Wetenschappelijke revolutie
''de natuur heeft geen doel, maar werkt als een machine''
Verschijnselen uit de natuur werd geobserveerd, vastgesteld en beschreven in natuurwetten.
Van de bestudering van klassieke werken naar empirisme (observeren en experimenteren) 
........ en rationalisme. 
natuurwet
beschrijving van een vast gegeven in de natuur.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht (weekopdracht opdracht 2)

Schrijf op met behulp van deze presentatie, google en je boek:
  1. - wie zijn deze mannen (naam, geboorteplaats, beroep)
  2. - wat hebben ze bedacht?
  3. - Wat is de wetenschappelijke revolutie?
  4. - Waarom passen zij bij de wetenschappelijke revolutie?
  5. - schrijf voor elke man afzonderlijk een halve pagina.


Mensen:
- Nicolas Copernicus
- Gallieo Gaillei
- Newton
- Anthony van Leeuwenhoek

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Leg uit tot welke ontdekking Copernicus kwam (en Kepler en Galilei

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geocentrisch
Rond 1500 dacht men dat de aarde het centrum was van de wereld. 

Alle planeten en sterren draaiden om de aarde heen.
Geocentrisch wereldbeeld
geocentrisch
betekent aarde
centrisch betekent in het midden

Dus de leer dat de aarde in het midden staat.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nicolas Copernicus
-De Pools- Duitse sterrenkundige Copernicus schreef in 1543 dat de zon niet om de aarde draait, maar de aarde om de zon. 

- heliocentrisch --> Renaissance

heilocentrisch
helio = zon
centrisch: centrum
heliocentrisch = de leer dat de zon in het midden is.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 2
Leg uit welke rol Galilei speelde en wat de reactie van de katholieke kerk was

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gallileo Gallilei
16 e eeuw n. Chr.

Italiaan.

Uitvinder van de telescoop.
Bewees de theorie van Copernicus. .

Slide 22 - Tekstslide

manen van Jupiter, schijngestalten Venus, kraters op de maan. Zwijgt niet, zoekt confrontatie
Glazen in telescoop Haarlem. Legerhulpmiddel. 
Paus: eppur si muove
1993 (!) erkenning RK Paus
Galileo Galilei
italiaanse wetenschapper

Rol Galilei: Onderbouwde Copernicus en Keplers theorieën door een telescoop te bouwen en zelf het zonnestelsel te bestuderen. Kwam hierdoor in  conflict met de kerk. 

Reactie kerk: in 1632 voor de kerkelijke rechtbank verschijnen. Hij moest ontkennen van de kerk en kreeg levenslang huisarrest. 


‘En toch beweegt zij’

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoel 3
 Leg uit waarom Newton wordt gezien als hoogtepunt van de wetenschappelijke revolutie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Isaac Newton

Isaac Newton was een Engelse natuurkundige, wiskundige, astronoom, natuurfilosoof, alchemist, officieel muntmeester en theoloog. 


O.a. theorieën over:


  • zwaartekracht

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Newton
Hoogtepunt wetenschappelijke revolutie: Newton ontdekte in 1687 de natuurwet van de zwaartekracht

Dit deed hij door te observeren en te rederneren.

Door zwaartekracht trekken voorwerpen elkaar aan. De snelheid waarmee dat gebeurt, is afhankelijk van hun massa en van hun afstand tot elkaar. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ontdekte Galileo Galilei
A
Dat de aarde rond was
B
Dat de aarde om de zon draait
C
Dat de zon om de aarde draait
D
Dat er sterren in het heelal waren

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De wetenschappelijke revolutie was:
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Wetenschappelijke Revolutie was
A
Een tijd waarin vrouwen meer wetenschap gingen beoefenen.
B
Een tijd waarin wetenschap binnen 10 jaar heel erg veranderde.
C
Een tijd waarin wetenschap veranderde.
D
Een tijd waarin smartphones belangrijk werden.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Copernicus zijn theorie noemt...
A
antropocentrisme
B
heliocentrisme
C
theocentrisme
D
geocentrisme

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat stelde Newton vast?
A
Alle voorwerpen oefenen afzettingskracht uit op elkaar
B
Natuurwetten gelden niet altijd
C
Alle voorwerpen oefenen aantrekkingskracht uit op elkaar
D
De wetenschappelijke manier van denken.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

TEST

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(6.1 Een wereldeconomie - kennis) Welke bevoegdheden kreeg de VOC van de Nederlandse staat? (kennis)

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(6.1 een wereldeconomie) De W.I.C richtte zich eerst op kaapvaart en daarna op de handel in tot slaaf gemaakten.

Leg uit waar de tot slaaf gemaakten naar toe werden gebracht en wat hun taak werd.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(6.1 een wereldeconomie - toepassing) Lees: De VOC kwam aan handelswaar door te handelden met inheemse bevolkingen. De WIC zorgden door middel van plantages voor hun eigen productie.

Leg uit welke verschillende werkwijzen beide bedrijven hadden om aan handelswaar te komen.


Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(6.2 de Gouden eeuw - toepassing) Verklaar de economische bloei van de Republiek aan de hand van de gebeurtenis: de Val van Antwerpen (1585) en het begrip stapelplaats

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lodewijk XIV legitimeerde zijn absolute macht. Ondersteun deze uitspraak aan de hand van afbeeldingen. Gebruik in jouw antwoord het begrip: Droit Divin & zonnekoning

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(6.1 Een wereldeconomie - kennis) Welke bevoegdheden kreeg de VOC van de Nederlandse staat? (kennis)

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(6.1 een wereldeconomie) De W.I.C richtte zich eerst op kaapvaart en daarna op de handel in tot slaaf gemaakten.

Leg uit waar de tot slaaf gemaakten naar toe werden gebracht en wat hun taak werd.

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(6.1 een wereldeconomie - toepassing) Lees: De VOC kwam aan handelswaar door te handelden met inheemse bevolkingen. De WIC zorgden door middel van plantages voor hun eigen productie.

Leg uit welke verschillende werkwijzen beide bedrijven hadden om aan handelswaar te komen.


Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(6.2 de Gouden eeuw - toepassing) Verklaar de economische bloei van de Republiek aan de hand van de gebeurtenis: de Val van Antwerpen (1585) en het begrip stapelplaats

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lodewijk XIV legitimeerde zijn absolute macht. Ondersteun deze uitspraak aan de hand van afbeeldingen. Gebruik in jouw antwoord het begrip: Droit Divin & zonnekoning

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies