Week 6 - les 1 - tijdvak 6 (Wetenschappelijke revolutie)

6.4 De Wetenschappelijke revolutie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.4 De Wetenschappelijke revolutie

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1. Voorkennis 6.1/6.2/6.3 (25 min) 
2. Kennisdoel 1, 2 uit 6.4  (15 min) 
- pauze - 
3. Kennisdoelen  (35 min) 
4. Kennisdoelen bespreken (15 min)

Slide 2 - Tekstslide

(6.1 Een wereldeconomie - kennis) Welke bevoegdheden kreeg de VOC van de Nederlandse staat? (kennis)

Slide 3 - Open vraag

(6.1 een wereldeconomie) De W.I.C richtte zich eerst op kaapvaart en daarna op de handel in tot slaaf gemaakten.

Leg uit waar de tot slaaf gemaakten naar toe werden gebracht en wat hun taak werd.

Slide 4 - Open vraag

(6.1 een wereldeconomie - toepassing) Lees: De VOC kwam aan handelswaar door te handelden met inheemse bevolkingen. De WIC zorgden door middel van plantages voor hun eigen productie.

Leg uit welke verschillende werkwijzen beide bedrijven hadden om aan handelswaar te komen.


Slide 5 - Open vraag

(6.2 de Gouden eeuw - toepassing) Verklaar de economische bloei van de Republiek aan de hand van de gebeurtenis: de Val van Antwerpen (1585) en het begrip stapelplaats

Slide 6 - Open vraag

Lodewijk XIV legitimeerde zijn absolute macht. Ondersteun deze uitspraak aan de hand van afbeeldingen. Gebruik in jouw antwoord het begrip: Droit Divin & zonnekoning

Slide 7 - Open vraag

Leg uit wat wordt bedoeld met de 'Glorious Revolution' van 1688

Slide 8 - Open vraag

KA: Het streven van vorsten naar absolute macht.
Lodewijk XIV nam politieke, economische en culturele maatregelen in zijn om poging om de absolute machte krijgen. Welke Maatregelen waren dit?

Slide 9 - Open vraag

Kenmerkend aspect 
KA De wetenschappelijke revolutie 
Een nieuwe manier van (wetenschappelijk) denken: door middel van
systematisch observeren (empirisme), logisch redeneren (rationalisme) 

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk: twee leerdoelen 6.4
Kenmerkend aspect: De wetenschappelijke revolutie 

1 Leg uit tot welke ontdekking Copernicus kwam (en Kepler en Galilei).

2 Leg uit welke rol Galilei speelde en wat de reactie van de katholieke kerk was?

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoel 1 
1 Leg uit tot welke ontdekking Copernicus kwam (en Kepler en Galilei) 

De Pools- Duitse sterrenkundige Copernicus schreef in 1543 dat de zon niet om de aarde draait, maar de aarde om de zon. (heliocentrisch --> Renaissance) 

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoel 2
2 Leg uit welke rol Galilei speelde en wat de reactie van de katholieke kerk was?

Rol Galilei: Onderbouwde Copernicus en Keplers theorieën door een telescoop te bouwen en zelf het zonnestelsel te bestuderen. Kwam hierdoor in de clinch met de kerk. 
Reactie kerk: in 1632 voor de kerkelijke rechtbank verschijnen. Hij moest ontkennen van de kerk en kreeg levenslang huisarrest. 


‘En toch beweegt zij’

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen
3 Leg uit waarom Newton wordt gezien als hoogtepunt van de wetenschappelijke revolutie? 

4 In de periode van de Wetenschappelijke Revolutie (17e eeuw) gingen wetenschappers totaal anders te werk dan in de periode daarvoor. Leg uit: 

a- welke verandering dit was; 
b- dat de renaissance enerzijds wel en anderzijds niet een belangrijke rol hierin heeft gespeeld. 

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoel 3
Hoogtepunt wetenschappelijke revolutie: Newton ontdekte in 1687 de natuurwet van de zwaartekracht. Door zwaartekracht trekken voorwerpen elkaar aan. De snelheid waarmee dat gebeurt, is afhankelijk van hun massa en van hun afstand tot elkaar. 

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoel 4A
A. Verandering ten aanzien van Renaissance: 
In de middeleeuwen en de Renaissance (1450-1600) werd niet getwijfeld aan de ideeën uit de klassieke oudheid. Ideeën van de oud-Griekse filosoof Aristoteles werden gezien als absolute waarheid. 

Tijdens wetenschappelijk revolutie volgden wetenschappers Aristoteles niet meer, maar gingen ze zelf onderzoek doen. (experimenteren, observeren = empirisme)

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoel 4B
B. Enerzijds was de Renaissance belangrijk omdat: een kritische blik en op basis van verstand ten aanzien van middeleeuwse theorieën die op geloof waren gebaseerd al wel bestonden. (humanisme) 

Anderzijds tijdens de wetenschappelijke revolutie werd de klassieke oudheid als het perfecte voorbeeld losgelaten. Wetenschappers antwoorden zochten door zelf te observeren en te experimenteren. 


Erasmus

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen (30 min)
5 Stelling: door het praktische nut van wetenschap werd wetenschappelijk onderzoek verder gestimuleerd. Leg deze stelling uit. 

6 Leg uit op welke manier de wetenschappelijke revolutie leidde tot een nieuw wereldbeeld. 

7 Leg uit welke manier de ontdekkingsreizen en de wetenschappelijke revolutie elkaar hebben beïnvloed. 

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoel 5
Stelling: het praktische nut van wetenschap werd wetenschappelijk onderzoek verder gestimuleerd. Leg deze stelling uit. 

Wetenschap moest de mens helpen de natuur te beheersen en voor zichzelf te gebruiken. Kennis moest kunnen worden toegepast: hierdoor volgde ontwikkeling in de technologie: microscoop, telescoop, slinger uurwerk etc. 

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoel 6
6 Leg uit op welke manier de wetenschappelijke revolutie leidde tot een nieuw wereldbeeld. 

De mens was dan wel niet het centrum van de schepping, maar bleek met zijn verstand grote mogelijkheden te hebben. En zo bereidde de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw de verlichting van de 18e eeuw voor.

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoel 7
7 Leg uit welke manier de ontdekkingsreizen en de wetenschappelijke revolutie elkaar hebben beïnvloed.  

Met behulp van de kennis van planeten en sterren konden voor het eerst ook precieze zeekaarten en meetinstrumenten worden gemaakt, waarmee schippers op volle zee konden bepalen waar ze waren.

Slide 21 - Tekstslide

4V huiswerk
- Maak vier toets vragen bij elke paragraaf (6.1,6.2,6.3,6.4) 
- Maak ook de antwoorden. 
- Neem geprint mee volgende les (maak dus op docs of pages) 

Slide 22 - Tekstslide