Wetenschappelijke Revolutie

Wetenschappelijke Revolutie
tijdvak 6 Regenten en Vorsten
1600 - 1700
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wetenschappelijke Revolutie
tijdvak 6 Regenten en Vorsten
1600 - 1700

Slide 1 - Tekstslide

eerst wat herhaling van de vorige kenmerkende aspecten

Slide 2 - Tekstslide

Sleep de begrippen naar het juiste land
De 7 Nederlanden
Frankrijk in de 17e eeuw
Staten-Generaal 
De stadhouder en de raadspensionaris hebben veel gezag
Bijna alle adel woont bij de koning
Het goddelijk recht om te regeren
Republiek
Absolutisme
Grootsheid en Rijkdom
Gouden Eeuw

Slide 3 - Sleepvraag

Welke handel lag aan de basis van de economische groei van het gewest Holland?
A
De overzeese handel in specerijen en peper
B
Graanhandel met het Oostzeegebied
C
Nijverheid en innovatie in de scheepvaart
D
Gecommercialiseerde landbouw

Slide 4 - Quizvraag

Sleep de begrippen naar de juiste vorm van handel
moedernegotie 
VOC
WIC
specerijen
graanhandel
kaapvaart
Oostzeegebied
Driehoekshandel
Indonesië

Slide 5 - Sleepvraag

sleep de begrippen naar het juiste tijdvak
Tijdvak 5
Tijdvak 6
De wetenschappelijke revolutie
Het absolutisme
Een wereldeconomie
De Nederlandse Opstand
1600 - 1700
1500 - 1600
De Gouden Eeuw van Nederland
De Reformatie
De Europese expansie
De renaissance

Slide 6 - Sleepvraag

Nu door met het nieuwe kenmerkende aspect:
De Wetenschappelijke revolutie 

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoel
  • Je kunt uitleggen dat de Wetenschappelijke Revolutie een voortzetting en een gevolg was van de kritische manier van denken van het humanisme
  • Je kunt met een voorbeeld duidelijk maken hoe de wetenschappelijke kennis werd uitgebreid
  • Je kunt beschrijven hoe de overheid wetenschappelijk onderzoek bevorderde

Slide 8 - Tekstslide

Wetenschap?
Het vergaren van kennis op basis van experiment, waarneming en verstand (ratio)

Slide 9 - Tekstslide


Wetenschap 
bij de Oude Grieken


Bij de oude Grieken ontstond het wetenschappelijk denken; niet iedereen was nodig in de voedselproductie, dus konden de filosofen onderzoek doen naar de natuur en de mens. Zij vertrouwden daarbij op hun ratio en niet op mythische verklaringen.

Slide 10 - Tekstslide

Wetenschap 
in de Renaissance 

In de Renaissance werd de Bijbel niet langer beschouwd als basis van alle kennis. Kennis komt voort uit waarneming, zoals de klasssieken ook al geloofden. Er ontstond een kritische denkhouding bij de bovenlaag van de bevolking, mensen werden nieuwsgierig. De humanisten stelden het individu centraal en benadrukten het belang van de ratio. 

Slide 11 - Tekstslide

Wetenschap in de 16e eeuw
Maar de Kerk had grote moeite met de ontwikkeling van de wetenschap. Zij accepteerde enkel de Bijbel als basis van alle kennis. Wetenschappers werden dikwijls vervolgd zoals de Italiaanse wetenschapper Giordano Bruno. Zijn ideeën over het heelal en de rol van God in de wereld werden door de Kerk afgewezen en Bruno belandde op de brandstapel. Andere wetenschappers die ook tot de conclusie kwamen dat de aarde om de zon draaide werden ook vervolgd door de Kerk. Door deze houding belemmerde de Kerk de ontwikkeling van de wetenschap

Slide 12 - Tekstslide

nu volgt een video over de kennis van het heelal

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

Copernicus (1473-1543)

Copernicus was een sterrenkundige die ontdekte dat de aarde om de zon draait, het heliocentrisch wereldbeeld. Hij durfde zijn ontdekkingen echter niet te publiceren, uit angst voor de Kerk. Voor de Kerk stond namelijk vast dat de aarde het middelpunt is van het heelal, het geocentrisch wereldbeeld. Maar weinig mensen geloofden hem en met degenen die zijn ideeën openlijk verdedigden, liep het niet altijd goed af (Bruno!)

Slide 15 - Tekstslide

Wetenschappelijke revolutie 
17e eeuw

Gaandeweg kwam de moderne natuurwetenschap tot stand (er was dus geen sprake van een plotselinge verandering!) Deze wetenschap werd gebruikt om te laten zien hoe mooi God de wereld heeft gemaakt. 
De wetenschappers kwamen tot de waarheid door observeren, systematisch experimenteren en logisch redeneren. 

Slide 16 - Tekstslide


Wetenschappelijke revolutie 
17e eeuw

Er werden instrumenten ontwikkeld om de experimenten goed uit te kunnen voeren.  De lenzen van telescopen werden verbeterd, zodat het onderzoek naar het heelal kon worden verbeterd. Lenzen werden ook toegepast in microscopen waarmee ook insecten en zelf bacteriën konden worden onderzocht.

Slide 17 - Tekstslide

Galileo Galilei (1564-1642)

Galilei ontwikkelde de telescoop, zodat hij nog beter onderzoek kon doen naar het heelal. Dit stelde hem in staat om te bewijzen dat de aarde om de zon draait. De Kerk veroordeelde ook Galilei, zij het niet tot de brandstapel maar tot huisarrest

Slide 18 - Tekstslide

geocentrisch wereldbeeld: de aarde is het middelpunt van het heelal. De zon en de andere planeten draaien om de aarde

Slide 19 - Tekstslide

heliocentrisch wereldbeeld: de zon vormt het middelpunt van het heelal en de aarde draait om de zon

Slide 20 - Tekstslide

Leg uit waarom de katholieke kerk de ideeën van Galilei gevaarlijk vond

Slide 21 - Open vraag

De Wetenschappelijke Revolutie was
A
Een tijd waarin vrouwen meer wetenschap gingen beoefenen.
B
Een tijd waarin wetenschap binnen 10 jaar heel erg veranderde.
C
Een tijd waarin wetenschap veranderde.
D
Een tijd waarin smartphones belangrijk werden.

Slide 22 - Quizvraag

Leg uit waarom zonder de wetenschappelijke revolutie Lodewijk de XIV zich geen zonnekoning genoemd zou hebben.

Slide 23 - Open vraag

Ontwikkeling van de wetenschap


De wetenschap werd bevorderd door:
  • de oprichting van Académies (in Frankrijk!) en  wetenschappelijke verenigingen waar wetenschappers gezamenlijk werkten. De overheid stimuleerde de wetenschap, want kennis is macht
  • de ontwikkeling van instrumenten waardoor nieuwe kennis werd ontsloten

Slide 24 - Tekstslide

Gebruik bron 1.
leg uit dat de ideeën van Robert Hooke bij dragen aan
het ontstaan van de wetenschappelijke revolutie van de
17e eeuw .

Slide 25 - Open vraag

Gebruik bron 2.
Geef uit de tekst drie redenen hoe instellingen als het theatrum anatonicum bijdragen aan de
wetenschappelijke revolutie.

Slide 26 - Open vraag

Leerdoel
Werk nu de volgende leerdoelen uit
  • Je kunt uitleggen dat de Wetenschappelijke Revolutie een voortzetting en een gevolg was van de kritische manier van denken van het humanisme
  • Je kunt met een voorbeeld duidelijk maken hoe de wetenschappelijke kennis werd uitgebreid
  • Je kunt beschrijven hoe de overheid wetenschappelijk onderzoek bevorderde

Slide 27 - Tekstslide

wetenschap in de 17e eeuw is ...
A
kennis opdoen door veel verschillende bronnen te gebruiken
B
kritisch nadenken
C
nieuwe kennis opdoen door experimenteren, observeren en logisch nadenken

Slide 28 - Quizvraag

In de 17e eeuw verandert de manier waarop wetenschappers naar de wereld kijken. Welke zin is onjuist?
A
Ze geloven niet alles wat in de Bijbel en andere oude teksten staat
B
Wetenschappers leggen zich neer bij het oordeel van de kerk
C
Voortaan betekent wetenschap goed naar dingen kijken, veel uitproberen en logisch nadenken

Slide 29 - Quizvraag

Wat is niet van toepassing op de wetenschappelijke revolutie
A
Er komen meer universiteiten
B
De geschriften van de Grieken en Romeinen zijn doorslaggevend
C
wetenschappers worden soms door de overheid geholpen
D
Kritisch nadenken over beta-wetenschappen is belangrijk

Slide 30 - Quizvraag

Waarom zou de kerk wetenschap zo lang tegen hebben gehouden?
A
Veel wetenschap ging tegen de bijbel in
B
Het koste veel geld
C
De Paus was tegen het wetenschappelijk onderzoek
D
De kerk deed dit niet

Slide 31 - Quizvraag

Een van de bekendste wetenschappers uit de tijd van 'Regenten & Vorsten' was Newton (zie plaatje). Welke uitspraak past bij de werkwijze van de wetenschappers in de tijd van de wetenschappelijke revolutie? De wetenschappers:
A
kwamen voornamelijk uit de Republiek.
B
twijfelden niet aan de juistheid van de Bijbel.
C
vertrouwden steeds meer op hun eigen waarnemingen en logica.
D
vonden dat de filosofen uit de Oudheid per definitie gelijk hadden.

Slide 32 - Quizvraag