2.5 Letter formules

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning

  • Terugblik
  • Leerdoelen
  • Theorie paragraaf 2.5 Letter formules
  • Zelfstandig werken
  • Controle kennis
  • Vooruitblikken volgende les

Slide 2 - Tekstslide

Wat hebben wij
de vorige les behandeld?

Slide 3 - Woordweb

Terugblik
  • Woordformules
  • Woordformules gebruiken om te rekenen

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Weten wat letters in formules zijn
  • Weten wat 5d betekent

Slide 5 - Tekstslide

Vb. woordformules
Kosten taxi = €15 + 0,40* aantal gereden kilometers

Ik rij 6,15km hoeveel ben ik kwijt? 

Slide 6 - Tekstslide

Vb. woordformules
Kosten taxi = €15 + 0,40* aantal gereden kilometers

Ik rij 6,15km hoeveel ben ik kwijt? 

Dat is 6,15km* €0,40 + €15= €17,46 

Slide 7 - Tekstslide

Als we nu het voorbeeld van daarnet nemen?

Kosten taxi = €15 + 0,40* aantal gereden kilometers.

Dan zie je dat dit een lange uitgebreide formule is!

Mr Uil is net als vele liever lui dan moe, dit moet anders kunnen 

Slide 8 - Tekstslide

Dat klopt dit kan anders

Kosten taxi = €15 + 0,40* aantal gereden kilometers.

Kosten taxi = B
aantal kilometers = a

B = €15 + 0,40*a             is        B = €15 + 0,40a

Slide 9 - Tekstslide

Wij hebben nu een woordformule omgezet naar een letterformule
Kosten taxi = €15 + 0,40* aantal gereden kilometers.
is geworden 
B = €15 + 0,40a  


Letters in de wiskunde heten Variabelen.
De waarde van deze letters kunnen namelijk variëren. De a kan staan voor 10km of 20km of 138km
Dit kost mij veel minder moeite

Slide 10 - Tekstslide

Zet de volgende woordformule om naar een letter formule
aantal zitplaatsen = (40+1) * aantal bussen

Slide 11 - Open vraag

a. 

b. 

Slide 12 - Tekstslide

Nu jullie aan de slag
Maken de online sommen 
71 t/m 74

timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide

We gebruiken letters om handiger te kunnen rekenen
B = €15 + 0,40a was het voorbeeld 

0,40a betekend dus eigenlijk 0,40*a 

tussen cijfers blijft het keer teken staan
tussen een letter en een cijfer niet
Vanaf nu schrijven wij dus ..............

Slide 14 - Tekstslide

wat is juist?
A
3a
B
3a

Slide 15 - Quizvraag

De lengte van de kaars is met de volgende formule te berekenen: L = 50- 2,5h
L= lengte h= uur
bereken de lengte na 12 uur branden
timer
1:00

Slide 16 - Open vraag

Nu jullie aan de slag
Maken de online sommen 
75 t/m 80

timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

Wat kan je mij over letterrekenen
vertellen?

Slide 18 - Woordweb

De volgende les
  • Samenvatting schrijven
  • Diagnostische toets maken
  • Vragen voorbereiden voor Mr Uil 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide