voorbereiding CP leesvaardigheid C2

Betrouwbaar?


Je leert hoe je de betrouwbaarheid van informatie kunt controleren
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Betrouwbaar?


Je leert hoe je de betrouwbaarheid van informatie kunt controleren

Slide 1 - Tekstslide

Onbetrouwbaar!

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen
Je weet aan welke voorwaarden een bron moet voldoen om betrouwbaar te zijn
Je kunt de vindplaats van de bron achterhalen en een betrouwbare bron herkennen
Je kunt uitleggen wanneer een bron wel of niet betrouwbaar is
Je kunt zelf een betrouwbare bron kiezen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

4 criteria voor de betrouwbaarheidscheck
1. Waar  heb je het gevonden (vindplaats) - kwaliteitsmedium of niet?
2. Heeft de auteur een belang of is hij neutraal?
3. Is de auteur deskundig?
4. Actualiteit. Is het oud nieuws dat al lang achterhaald is of is het vers van de pers?

Slide 5 - Tekstslide

Welke kwaliteitsmedia ken je?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welke bron geeft betrouwbare info over exceem
A
Kruidvat.nl
B
foru.fok.nl
C
NRC
D
Gezondheidsplein.nl

Slide 10 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
2. een artikel over slaapproblemen in Quest
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 11 - Quizvraag

Wat verwacht jij? Betrouwbaar of niet betrouwbaar?

Een artikel over tablets op www.consumentenbond.nl
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 12 - Quizvraag

Is de tekst betrouwbaar of niet betrouwbaar?
Een verhaal over Gordon in de Story.
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Is de bron betrouwbaar? Waarom wel/niet? Is de informatie actueel?

Slide 15 - Open vraag

Journalisten moeten zorgen dat hun informatie klopt. Hoe doen ze dit?
A
Ze lezen onderzoeksrapporten
B
Ze interviewen meerdere mensen
C
Ze plegen hoor en wederhoor en zijn neutraal
D
Ze vermelden hun bron of zetten erbij als ze iets niet kunnen bewijzen

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide