zenuwstelsel BBL 1-2

Het zenuwstelsel
De zenuwen en hersenen maken deel uit van het zenuwstelsel.
Het zenuwstelsel bevat miljoenen zenuwcellen. 


1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 50 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Het zenuwstelsel
De zenuwen en hersenen maken deel uit van het zenuwstelsel.
Het zenuwstelsel bevat miljoenen zenuwcellen. 


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Centrale en perifere zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersen en het ruggenmerg. Hier worden prikkels vanuit de zintuigen verwerkt, wordt betekenis gegeven, worden besluiten genomen en worden spieren en klieren aangestuurd. 

De zenuwen die informatie naar het centrale zenuwstelsel brengen of opdrachten versturen naar spieren of klieren vormen het perifere zenuwstelsel. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Functie Zenuwstelsel
Reageren op de buitenwereld
organen en lichaamsdelen besturen
psychische taken uitvoeren als denken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Verdeling op plaats
Centraal zenuwstelsel
Bestaat uit hersenen en ruggenmerg

Perifeer zenuwstelsel
Bestaat uit centraal zenuwstelsel en zenuwen
Perifeer zenuwstelsel is onder te verdelen in motorisch en sensorisch

Slide 7 - Tekstslide

Verdeling op werking
Willekeurig/animaal/centraal = bewust

Onwillekeurig/autonoom/vegetatief = onbewust

Onwillekeurig te verdelen in (ortho)sympatisch en parasympatisch

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Zenuwcellen (neuronen)
Gevoelszenuwcellen: geleiden impulsen van zintuigen naar centrale zenuwstelsel

Bewegingszenuwcellen: geleiden impulsen van centrale zenuwstelsel naar de spieren

Slide 12 - Tekstslide

Zenuwcel (neuron)

Slide 13 - Tekstslide

Structuur van een zenuwcel
Om sommige uitlopers zit een myelineschede. 
Deze bestaat uit cellen van Schwann. Tussen deze cellen zit een insnoering. Door deze schede kunnen de impulsen sneller door de zenuwcel lopen.
Myeline is een witte, vetachtige stof die zich rondom de zenuwcellen bevindt. Het bedekt de uitlopers van de zenuwcellen: de axonen of zenuwbanen. Deze uitlopers zijn verantwoordelijk voor het doorgeven van signalen van de ene zenuwcel naar de andere zenuwcel, het zijn een soort bruggetjes. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Neurotransmitters 
Chemische stofjes:
Zorgen voor de overdracht van signalen van zenuwcel naar zenuwcel.

Slide 16 - Tekstslide

Het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel

Slide 17 - Tekstslide

Werking zenuwstelsel

  1. Zintuigen vangen de prikkels op
  2. Zintuigcellen zetten deze om in impulsen
  3. Deze impulsen gaan via de sensorische zenuwen naar het ruggenmerg.
  4. Vanuit het ruggenmerg gaan de impulsen naar de hersenen
  5. De hersenen verwerken de impulsen en bepalen hoe erop te reageren.
  6. Indien een reactie gewenst is, sturen de hersenen impulsen via de motorische zenuwen naar de spieren en klieren
  7. De spieren en klieren zorgen voor bepaalde reactie 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld






Maar hoe zit het bij een reflex?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Ziekte aan het zenuwstelsel

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Functies
Voorhoofdkwab/frontaalkwab: rol bij plannen, beheersen impulsen, produceren van taal
Wandbeenkwab: verwerken van informatie uit zintuigen, lezen en schrijven
Slaapkwab: van belang voor gehoor, begrijpen van taal
Achterhoofdkwab: belangrijk voor het zien

Slide 35 - Tekstslide

hersenvliezen

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

De zenuwcellen (neuronen)
Het zenuwstelsel bestaat uit zenuwen en deze zijn opgebouwd uit zenuwcellen. Zenuwcellen of neuronen zijn de informatie- en signaalverwerkers van het lichaam. Een zenuwcel bestaat uit drie gedeeltes:

Opvangend gedeelte: hier komen de impulsen aan. Dit zijn ook de korte uitlopers die dendrieten worden genoemd.
Geleidend gedeelte: dit zijn de lange uitlopers die axonen worden genoemd.
Overdragend gedeelte: dit zijn de contactplaatsen (synaps) die impulsen van de ene zenuwcel naar de andere zenuwcel sturen.

In de volgende dia is er een afbeelding die bovenstaande duidelijk maakt.



Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Impulsgeleiding
De impulsen worden van de ene neuron overgebracht via de uitlopers op de andere neuron.

De plaats waar de uitlopers van de twee neuronen met elkaar in contact komen, noem je synaps.
De prikkelgeleiding is te vergelijken met elektrische stroom.
De impuls verplaats zich razendsnel van de ene zenuwcel naar de andere.
Dit gebeurt zowel elektrisch als chemisch
Bij chemische prikkel overdracht zijn er overdrachtsstoffen nodig. (neurotransmitterstoffen)




Slide 40 - Tekstslide

Neurotransmitters 
Neurotransmitters zijn de chemische boodschappers van het lichaam. Hun taak is signalen uit zenuwcellen (neuronen) door te sturen naar doelcellen. Deze doelcellen zitten in spieren, klieren of andere zenuwen. 

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Ziekte van Parkinson
In Nederland zo'n 30.000 mensen met Parkinson (wereldwijd ruim zeven miljoen)

Parkinson is , na de ziekte van Alzheimer, de meest voorkomende neurodegeneratieve aandoening ( = ziekte die geleidelijk zenuwweefsel aantast). 

Het aantal patiënten in Nederland is in tien jaar tijd met 30% toegenomen. 

Slide 43 - Tekstslide

Ziekte van Parkinson
Afname van de dopamine-productie in de zwarte kern (substantia nigra) in de hersenen.

Oorzaak hiervan is nog voor groot deel 
onbekend. Invloed van schadelijke
omgevingsstoffen (zware metalen, 
pesticiden) steeds meer in de 
belangstelling

Slide 44 - Tekstslide

Symptomen
- Tremor (ritmische trilling van m.n. de handen)
- Akinesie (bewegingsarmoede), waardoor o.a. maskergelaat
- Rigiditeit (stijfheid)
- Huidproblemen (vette huid door overactieve talgklieren of juist veel of weinig zweten)
- Obstipatie
- Speekselvloed door moelijker kunnen slikken of droge mond door medicatie
- Oogproblemen (droge ogen)
- Mictieproblemen
- Slaapstoornissen
- Cognitieve stoornissen (35-55% van de Parkinsonpatiënten krijgt dementie)
- Verlies van reuk





Slide 45 - Tekstslide

Symptomen
Niet iedere zorgvrager heeft dezelfde symptomen; iedere zorgvrager heeft zijn/ haar eigen parkinson. 





                                        
                                        https://www.npostart.nl/pauw/13-11-2019/BV_101394498
                                        v.a. 20.26 / 21.41 / 27.15 / 32.40

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Behandeling

  • Medicatie: dopamine-achtige middelen. 
  • Paramedisch: fysiotherapie, logopedie
  • Chirurgisch: deep-brain stimulatie

Slide 48 - Tekstslide

Het zenuwstelsel
Snelle en korte communicatie

Indeling op bouw:
  • Centrale zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg
  • Perifere zenuwstelsel: zenuwen
Indeling op functie:
  • Animale zenuwstelsel: bewuste acties
  • Autonoom zenuwstelsel: onbewust


Slide 49 - Tekstslide

Grijze en witte stof
 Grijze stof
- Vooral aan de buitenkant van de hersenen en in de tussenhersenen en hersenstam
- Bestaat uit cellichamen van zenuwcellen 

Witte stof
- Verbindingsbanen tussen de grijze stof.
- Bevat de lange uitlopers (de axonen) van de zenuwcellen. Rondom de axonen zit witte myeline

Slide 50 - Tekstslide