In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Grammar
Today:
Comparing
Meervoud
Slide 1 - Tekstslide
Comparing
Slide 2 - Tekstslide
Dingen vergelijken:
Gebruik je een kort woord om mensen of dingen te vergelijken? Dan gebruik je -er than of the + -est.
Vb: Adele is a greater singer than me.
Vb: Adele is the greatest singer ever.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen de twee voorbeelden van de vorige dia? (Greater & greatest)
Slide 4 - Woordweb
Samengevat:
Je kunt dingen vergelijken door te zeggen dat iets groter of kleiner is, of juist het grootst of het kleinst. In het Nederlands noemen we dat de trappen van vergelijking. In het Engels noemen we dat comparatives of superlatives. (Mag je vergeten :) )
Slide 5 - Tekstslide
Lange woorden
Bij lange woorden (meer dan 2 lettergrepen) gebruik je more (than) en the most.
Vb: popular (po-pu-lar)
Slide 6 - Tekstslide
Vertaal deze zin: Hardstyle is populairder dan country muziek.
Slide 7 - Open vraag
Ik ben het populairst.
Slide 8 - Open vraag
Meervoud
De meeste woorden in het meervoud schrijf je met een -s achter het woord.
Die -s schrijf je altijd aan het woord vast:
One dog, two dogs.
One football, two footballs.
Slide 9 - Tekstslide
Meervoud
Bij woorden eindigend op -s en -y verandert er ook iets in de spelling:
one bus - two buses
one melody - two melodies
Slide 10 - Tekstslide
Uitzonderingen:
Sommige woorden zijn in het meervoud heel anders. Die moet je uit je hoofd leren:
one woman - two women
one man - two men
one child - two children
De woorden die je moet leren staan in je werkboek en op Blink :)
Slide 11 - Tekstslide
Practice time
We gaan oefenen met de nieuwe grammatica en de oude grammatica in een quiz!
If you're in the top 3 you can earn a little something!