De spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd (bij zwakke en sterke werkwoorden)
Slide 2 - Tekstslide
Zwakke werkwoorden
Bij zwakke werkwoorden verandert de persoonsvorm in de verleden tijd NIET
ik klop -> ik klopte
ik wandel -> ik wandelde
ik bereid -> ........ ?
ik kap -> ...... ?
Slide 3 - Tekstslide
Hoe schrijf je de persoonsvorm (van zwakke werkwoorden) in de verleden tijd?
Enkelvoud: ik-vorm + de/te
Meervoud: ik-vorm + den/ten
Om te bepalen of er '-den' of '-ten' achter komt, gebruik je 't sexy-fokschaap!
Slide 4 - Tekstslide
't sexy fokschaap
Haal '-en' af van het hele werkwoord en kijk of de laatste letter in 't sexy fokschaap zit!
Ja? --> T Nee? --> D
Opdracht 1
Wat is van de onderstaande werkwoorden de ik-vorm in de verleden tijd?
bereiden ->
beseffen ->
braden ->
breien ->
Slide 5 - Tekstslide
Sterke werkwoorden (blz. 256)
Bij sterke werkwoorden verandert de persoonsvorm in de verleden tijd WEL
ik loop > ik liep
ik rijd > ik reed
ik bied > ik ....... ?
ik fluit > ik ......?
Slide 6 - Tekstslide
Hoe schrijf je de persoonsvorm (van sterke werkwoorden) in de verleden tijd?
1. Zo kort en eenvoudig mogelijk!
rijden > reed
liggen > lag
Slide 7 - Tekstslide
Hoe schrijf je de persoonsvorm (van sterke werkwoorden) in de verleden tijd?
2. Luister naar het meervoud om erachter te komen of het enkelvoud op een d of t eindigt.
bieden > boden (ik bood)
fluiten > floten (ik floot)
Let op: een pvvt eindigt nooit op dt!
Slide 8 - Tekstslide
Hoe schrijf je de persoonsvorm (van sterke werkwoorden) in de verleden tijd?
3. Gebruik alleen twee dezelfde klinkers of medeklinkers achter elkaar als dat voor de uitspraak nodig is.
schrikken > schrokken
zitten > zaten
Slide 9 - Tekstslide
Oefening
Hoeveel persoonsvormen zie je in het tekstje? Schrijf ze op! (2 min.)
Jeugdagent Kim werkt bij de politie in Amsterdam en zit op TikTok. En daar is ze hartstikke populair: ze heeft bijna 250.000 volgers. Kim plaatst grappige filmpjes. Daarnaast beantwoordt ze ook serieuze vragen.
Slide 10 - Tekstslide
Wat heb je geleerd vandaag?
Wat zwakke en sterke werkwoorden zijn
De spelling van de persoonsvorm in de verleden tijd (bij zwakke en sterke werkwoorden)