Creatief schrijven - Associëren

Creatief schrijven - Associëren
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Creatief schrijven - Associëren

Slide 1 - Tekstslide

Vind je dat je goed kunt schrijven?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Vind je schrijven leuk om te doen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Lesdoel
Je kunt woorden waarvan je nog nooit hebt gehoord verklaren aan de hand van je eigen interpretatie van de klanken en lettergrepen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent het woord 'associëren'?
A
Overschatten
B
Asocialer maken
C
Interpreteren
D
Verbinden

Slide 5 - Quizvraag

Associatieoefening
Woordverklaren

Op de volgende dia's krijg je woorden te zien die je waarschijnlijk nog nooit eerder hebt gezien. Het gaat er NIET om dat je de juiste betekenis raadt, maar het gaat juist om je fantasie en om de associaties die het woord (de klanken, de lettergrepen) bij je oproept. 

Slide 6 - Tekstslide

Associatieoefening
Woordverklaren
Je mag in je woordverklaring niet volstaan met één woord. Maak er een tekstje van en denk daarbij aan bijvoorbeeld de volgende vragen:
- Waartoe dient het?                         - Wat is de kleur?
- Hoe ziet het eruit?                           - Wanneer wordt het gebruikt?
- Hoe ruikt het?                                    - Door wie wordt het gebruikt?           
- Hoe voelt het?

Meerdere betekenissen bij een woord mag ook.

Slide 7 - Tekstslide

Map aanmaken
  • Open je laptop en ga naar je Onedrive
  • Maak in je Onedrive een mapje aan met de naam
      Ne - 3HV - BOO
  • Open in Word een nieuw bestand en sla het op onder de
      naam Creatief schrijven - Associëren

Slide 8 - Tekstslide

Let op:
  • Hoofdletters
  • Leestekens
  • (Werkwoord)spelling
  • Zinsbouw
  • Afwisseling in zinsbouw en -lengte
  • Gebruik signaalwoorden en/of verwijswoorden

Slide 9 - Tekstslide

Verklaar de volgende woorden:

Noteer de woorden + de verklaring in Word.

  • Epibreren

  •  Ferrule

  • Clinomanie

  • Glabella

  • Riposteren

Slide 10 - Tekstslide

Voorlezen
Ruil van laptop met je buur en lees elkaars woordverklaringen.

Welke vind je origineel?
Welke zit taaltechnisch goed in elkaar?

Slide 11 - Tekstslide

Werkelijke betekenissen
  • Epibreren
  • = Het verrichten van niet nader gespecificeerd werk dat heel voornaam lijkt, maar
         desondanks helemaal niets voorstelt.
  •  Ferrule
  • = Het ijzeren houdertje op een potlood dat het gummetje op zijn plaats houdt.
  • Clinomanie
  • = De ziekelijke behoefte om altijd in je bed te blijven liggen.
  • Glabella
  • = Het stukje schedel tussen je wenkbrauwen.
  • Riposteren
  • = Een snel en raak antwoord geven.

Slide 12 - Tekstslide

Ik vond deze oefening
A
Heel erg lastig
B
Mwoah
C
Wel leuk
D
Heel erg leuk!

Slide 13 - Quizvraag