Neuromarketing

                     NEURO                                    MARKETING
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

                     NEURO                                    MARKETING

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat neem je mee van de video?

Slide 3 - Woordweb

4 tips voor neurmarketing
Tip 1 : Framing

Slide 4 - Tekstslide

Neuromarketing tip1
Door informatie op een bepaalde manier te brengen, kun je mensen beïnvloeden. Een veelgebruikte term in dit kader is ‘framing’. Dit houdt in dat je een bepaald aspect in de content benadrukt of weglaat. 

Als mensen via het onbewuste brein beslissingen nemen, gaan zij op hun gevoel af. Bij framing van het onbewuste speel je in op dit gevoel en niet op rationele denkprocessen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Neuromarketing tip2
De beïnvloedingsprincipes van Cialdini:
  • Wedekerigheid
  • Sociale bewijskracht
  • Consistentie
  • Sympathie
  • Autoriteit
  • Schaarste
Al deze principes zijn erop gebaseerd dat mensen onbewust beïnvloed worden en keuzes maken. Handig om toe te passen in neuromarketing.

Slide 7 - Tekstslide

Neuromarketing tip2
1. Wederkerigheid
Het principe ‘wederkerigheid’ houdt in dat als mensen iets krijgen, ze daarna sneller geneigd zijn iets terug te doen. Er ontstaat een sociale verplichting om een cadeautje of gratis hulp op een zeker moment weer terug te betalen met een tegengift.

Voor contentcreatie betekent dit dat het belangrijk is om eerst iets te geven aan je publiek voordat je iets krijgt. Zorg voor een positieve ervaring, zodat men jou, in een later stadium van de customer journey, iets terug wil geven.

Slide 8 - Tekstslide

Neuromarketing tip2
Inmiddels zijn de meeste contentmarketeers zich ervan bewust dat het aanbieden van gratis informatie- en adviesproducten een goede manier is. Voorbeelden zijn:

Relevante informatie of tips (via whitepapers, e-mailnieuwbrieven, e-books, e-cursussen, teleseminars of workshops)
  • Goede service
  • Een quick scan
  • Een kennismakingsgesprek
  • Een uitnodiging voor een inspiratiesessie

Slide 9 - Tekstslide

Neuromarketing tip2
2. Sociale bewijskracht
Het principe ‘sociale bewijskracht’ betekent dat mensen graag eerst willen weten wat anderen ervan vinden voordat ze een beslissing nemen. Voor de meeste mensen is het belangrijk om bevestiging te vinden voordat ze tot een bepaalde actie overgaan.

Voor contentcreatie betekent dit dat het belangrijk is om sociaal bewijs te bieden. Laat anderen zeggen dat jouw merk of organisatie echt waardevol, deskundig, de expert is of het antwoord biedt waar jouw publiek naar op zoek is. 

Slide 10 - Tekstslide

Neuromarketing tip2
Voorbeelden:
  • Gebruik testimonials van anderen in je content (site, blog, magazine, e-mailnieuwsbrief etc.).
  • Maak een mediapagina aan op je site of blog waar je fragmenten toont van mensen die het over jouw merk hebben.
  • Geef klantbeoordelingen weer in cijfers of aantal sterren (reviews).

Het bovenstaande geeft een veilig gevoel en zorgt ervoor dat mensen (in een later stadium) sneller over gaan tot een aankoop of het gewenste gedrag (bij social marketing). Nog beter is als je een community weet te creëren waarbij fans over je merk of organisatie praten.

Slide 11 - Tekstslide

Neuromarketing tip2
3. Consistentie
Het begrip ‘consistentie’ houdt in dat je je gedrag bepaalt op basis van wat je eerder hebt gezegd of gedaan. Mensen willen graag consequent zijn. Ook wat anderen over jou zeggen, moet kloppen.

Een Nederlands voorbeeld waarbij men gebruik maakt van het principe ‘consistentie’ is de Bob-campagne. De overheid wil voorkomen dat bestuurders met alcohol achter het stuur gaan, door mensen te stimuleren vooraf tegen anderen te zeggen dat zij de Bob zijn: ‘Ben je Bob, zeg het hardop!’

Slide 12 - Tekstslide

Neuromarketing tip2
4. Sympathie
Het mechanisme ‘sympathie’ betekent dat mensen positief staan tegenover personen die ze aardig vinden of met wie ze zich kunnen identificeren. Fysiek aantrekkelijke mensen, mensen die op je lijken, je begrijpen of complimenten aan je geven, hebben een hogere ‘gunfactor’.

Bij contentmarketing gaat het vooral om: hoe sympathiek is jouw merk? Praten mensen graag over je? Een goede manier om het mechanisme ‘sympathie’ in te zetten bij contentmarketing is: tell a friend. Daarnaast hebben je lezers eerder het gevoel dat je hen begrijpt als je concrete praktijkvoorbeelden geeft van mensen die dezelfde problemen of vragen hebben als zij.


Slide 13 - Tekstslide

Neuromarketing tip2
5. Autoriteit
‘Autoriteit’ is het principe dat je vertrouwen hebt in mensen die expert zijn, onafhankelijk zijn of hoger staan in de hiërarchie. Als je dit principe doorvertaalt naar contentmarketing, dan is het belangrijk dat een organisatie of zich profileert als een onafhankelijke expert. Dan wordt de organisatie gezien als autoriteit op een specifiek gebied.

Kortom: laat in je content zien dat je een partij bent met kennis en ervaring en dat die kwaliteit objectief is vastgesteld. 

Daarnaast kun je in je tekst een bepaalde expert of deskundige citeren. Door het oproepen van een beeld van deze persoon, koppelt de lezer jou onbewust aan deze persoon.



Slide 14 - Tekstslide

Neuromarketing tip2
6. Schaarste
Het mechanisme ‘schaarste’ houdt in dat als een product of dienst zeldzaam is of wordt, het in de beleving van mensen meer waard wordt. Mensen zijn van nature meer geneigd om verlies te voorkomen dan om winst te genereren. Dit noemt men ook wel ‘loss aversion’. Door de schaarste van een product of dienst te benadrukken, speel je in op de angst van het verlies. 
Als iets niet meer verkrijgbaar is, verlies je de kans om iets unieks te hebben.
Bij het maken van content kun je inspelen op ‘schaarste’ door bijvoorbeeld:
  • Een beperkte oplage te noemen (slechts 5 exemplaren verkrijgbaar)
  • Aan te geven hoeveel plekken er nog zijn (nog maar 2 plaatsen beschikbaar)
  • Een tijdsbeperking te geven (alleen vandaag geldig, tijdelijk verkrijgbaar)
  • Een selecte groep mensen toegang te geven tot een bepaald event (alleen voor ….)





Slide 15 - Tekstslide

Neuromarketing tip3
Tip 3. Stimuleer met neuromarketing beide hersenhelften
Een tweede inzicht vanuit de neurowetenschap, is dat de hersenen bestaan uit twee hersenhelften die beide een aantal specifieke functies hebben. Bij de opbouw van content kun je hiermee rekening houden, zodat je zoveel mogelijk beide hersenhelften stimuleert.

In de praktijk zorgt de rechterhersenhelft ervoor dat je iets ziet. Op basis daarvan zorgt de linkerhersenhelft ervoor dat je de tekst gaat lezen. De beide boodschappen die via de hersenen lopen, moeten dezelfde inhoud bevatten. Als dit niet zo is, ontstaat er een ‘conflict’ (tegenstrijdigheid) in de hersenen. Mensen willen snel een beslissing nemen of zij daadwerkelijk verder gaan met lezen. Een ‘conflict’ in de hersenen zorgt voor vertraging en mogelijk afhaken.





Slide 16 - Tekstslide

Neuromarketing tip3

Slide 17 - Tekstslide

Neuromarketing tip4
Tip 4. Speel in op emotiegebieden
Hersenonderzoek en neuromarketing maken inzichtelijk wat er gebeurt in het brein tijdens het zien van merken of reclame, horen van muziek en voice-overs, proeven van producten, zien van verpakkingen en alles wat er verder te bedenken is op marketing- en communicatiegebied. Welke hersengebieden worden geactiveerd en welke niet?

Een belangrijk inzicht vanuit de neurowetenschap, is dat er verschillende emotiegebieden in onze hersenen zijn. Elk hersengebied staat voor een bepaalde emotie. Inmiddels zijn er 13 emotiegebieden bekend, zoals bijvoorbeeld: verlangen, lust, vertrouwen, boosheid en angst. Bij het maken van content kun je inspelen op deze emotiegebieden en zo het onderbewustzijn van mensen triggeren.






Slide 18 - Tekstslide

Neuromarketing tip4
Voorbeelden van emotionele triggers die verwerkt zijn in kopteksten van Frankwatching-content:

Verlangen: Apple & Shazam, samen verleiden ze adverteerders tot vernieuwing
Lust: Onweerstaanbaar worden voor je klanten? Zo doe je dat!
Angst: In de ban van nepnieuws, het belang en gevaar van factchecking







Slide 19 - Tekstslide