Werken in een team

1 / 12
volgende
Slide 1: Video
CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Leerdoel
  • Je weet wat bijdraagt aan effectieve samenwerking in een team.
  • Je herkent je eigen en elkaars 'sterke' punten
  • Je kunt uitleggen hoe iemands gedrag de samenwerking in een team kan versterken of verzwakken

Slide 2 - Tekstslide

Verschillende soorten teams
  • werk/stage
  • sportclub
  • school
  • verenigingen
  • .........
Van welke teams maak jij deel uit?

Slide 3 - Tekstslide

Een team is een team als...
  • iedereen hetzelfde wil bereiken
  • iedereen de taken met elkaar afstemt
  • iedereen elkaar helpt
  • iedereen kan doen waar hij goed in is
  • iedereen bereid is naar elkaar te luisteren

Slide 4 - Tekstslide

Toren bouwen
  • teams van 3 personen + 1 observant
  • bouw een zo hoog mogelijke toren
  • overleg de aanpak met elkaar
  • verdeel de rollen en taken
  • 30 minuten 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe werkten jullie samen?

  1. hoe tevreden zijn jullie over het resultaat?
  2. hoe verliep de samenwerking?
  3. wat waren moeilijke momenten tijdens het bouwen?
  4. op welke momenten liep de samenwerking goed?
  5. hoe kwam dat?
  6. vul aan: samenwerken is belangrijk omdat .....
p.243 oefenboek

Slide 6 - Tekstslide

Stelling

Een team met allemaal verschillende 'types' leidt tot 'oorlog'.

Waarom wel /niet?


Slide 7 - Tekstslide

Teamrollen (Belbin)
Uitgangspunt: mensen handelen vanuit 3 basisbehoeften:

Denkers: willen goed nadenken voordat ze iets doen
Doeners: willen (direct) aan de slag
Mensgericht: willen vooral met anderen samenwerken

Slide 8 - Tekstslide

Wat voor type ben jij?
  • iemand die snel knopen doorhakt
  • iemand die volgens regels en afspraken werkt
  • iemand die goed kan plannen en organiseren
  • iemand die gemakkelijk contact legt en veel praat

Slide 9 - Tekstslide

Hoe zie jij je klasgenoten?

Slide 10 - Tekstslide

(H)erken jezelf en elkaar
  • Verdeel de klas in 3 groepen
  • Elke groep krijgt een stapel kaarten met sterke punten en valkuilen
  • Om de beurt trekt iemand een kaart en kent deze toe aan degene bij wie hij/zij de eigenschap op deze kaart het beste vindt passen. Vertel erbij waarom.
  • Ga door tot alle kaarten uitgedeeld zijn, of tot de tijd voorbij is (20 minuten)
  • Noteer voor jezelf alle eigenschappen die je ontvangt.
  • Wat valt op aan het einde van de ronde? (mensen met veel of juist heel weinig kaarten bijv.?)
  • Bespreek per persoon in de groep  welke eigenschappen je bij jezelf wel (en misschien ook niet) herkent. Wat vinden de anderen?
  • Pak vervolgens 1 kaart uit je eigen stapel met een eigenschap waar je wel iets minder van wil hebben. Vraag aan de groepsleden wat jij daarvoor nodig zou hebben.

Slide 11 - Tekstslide

Welke eigenschappen heeft dit team nodig?

Slide 12 - Open vraag