Het werkwoordelijk deel (ww.deel) = alle ww uit de zin.
Het belangrijkste ww = is een koppelwerkwoord (kww): zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen.
Het
naamwoordelijk deel (nw.deel) = een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord dat een eigenschap van het onderwerp geeft. Het kww koppelt de eigenschap aan het onderwerp.