Het is maandagochtend, eerste lesuur. In de klas zitten heel wat leerlingen met slaperige gezichten naar de docent te luisteren. De een na de ander gaapt. Na een kwartier is de docent het zat om voor een halfslapende groep te staan. Hij stopt de les en begint een gesprek. Hoe komt iedereen zo moe? Hoeveel uur slaapt men ’s nachts? Veel leerlingen zeggen tot na twaalven op te blijven. Er worden verschillende redenen voor genoemd: het huiswerk was nog niet af, de sporttraining duurde tot 22.30 uur en daarna kon je niet meteen slapen, maar de meesten waren aan een scherm gekluisterd. ‘Ik was aan het bingewatchen.’ ‘Er was een discussie op de groepsapp.’ ‘Ik kon echt niet stoppen met gamen toen ik zo’n hoge score had.’ De docent reageert geschokt en verwijst naar de tekst ‘Zoveel schade kan slaaptekort aanrichten’: ‘Jullie weten toch wel dat slaaptekort je geheugen en concentratievermogen aantast en dat het heel ongezond is? En als je ’s avonds naar een scherm kijkt, lukt slapen helemaal niet. Het wordt tijd dat jullie het eens van een professional horen!’ Veel leerlingen blijken niet te weten hoe ernstig het is om weinig te slapen. Er komen veel vragen. ‘Hoe lang moet iemand van onze leeftijd slapen?’ ‘Zijn de gevolgen van slaaptekort omkeerbaar?’ ‘Hoe kun je ervoor zorgen dat je altijd genoeg slaapt?’ Eén leerling is weleens naar de huisarts gegaan vanwege slaapproblemen en die gaf, naast enkele tips, het adres van een slaapcentrum in Nieuwegein. Besloten wordt dat jij het centrum een brief gaat sturen om te vragen of een deskundige een lezing in de klas kan geven.