Keuzegedrag H2 deel 2 + H3

Keuzegedrag H2 deel 2 + H3
Woensdag
8:30 - 9:30
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Keuzegedrag H2 deel 2 + H3
Woensdag
8:30 - 9:30

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
- Terugblik (15 min);
- Klassenexperiment (10 min); 
- Uitleg keuzegedrag H2 deel 2 + H3 (10 min); 
- Lubach (15 min);
- Afsluiting (5 min). 
 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 
- Je kunt uitleggen dat veel economische modellen gebaseerd zijn op rationeel denken van mensen terwijl mensen zich systematisch irrationeel en naïef gedragen en dit toepassen. (sociale prijzen, waardering van werk en motivatie, apeneconomie).
- Je kunt uitleggen dat mensen door meer zaken ontmoedigd of aangemoedigd kunnen worden dan met financiële prikkels. 
- Je kunt uitleggen hoe de overheid de consument beschermd tegen marktfalen. 
- Je kunt uitleggen wat 'nudge' is en dit concept toepassen. 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning komende weken
Week 1: Toetsbespreken & start 
Week 2: Conjunctuur H1 + Conjunctuur H2 deel 1
Week 3: Conjunctuur H2 deel 2 (45 min)
Week 4: Conjunctuur H3 
Week 5: Keuzegedrag H1 + H2 deel 1
Week 6: Keuzegedrag H2 deel 2 + H3 
Week 7 + 8: Vakantie
Week 9: Jong en oud H7 en H8 
Week 10: Herhaling 
Week 11: SE: Conjunctuur H1 t/m H3, keuzegedrag H1 t/m H3, Jong en Oud H1 t/m H8 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EV = C + I + O + ( E - M )
C = 0,9Y + 65
I = 35
O = 20
(E - M) = -15
EV = Y
Bereken het evenwichtsinkomen & bepaal de spaarfunctie.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Lokvogel (denk ook aan huizen, makelaar)
Gratis (de muffin is bijna gratis)
Onder ..... verstaan we dat mensen gemakkelijker geld besteden aan een dure melkopschuimer bij de aanschaf van een koffieapparaat dan dat zij zoveel geld zouden uitgeven aan dezelfde opschuimer als ze die los aanschaffen.

Welk begrip past op de puntjes?
A
De standaard
B
Het woord gratis
C
Relatieve opofferingskosten
D
Verliesaversie

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Twee stellingen:

1. Aversie betekent 'graag iets willen'.
2. De lokvogel is altijd het goedkoopste product.
A
Beide stellingen zijn juist
B
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
C
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vaker wordt geadverteerd met 'gratis verzending' dan met 'verzending inbegrepen'. Dit verhoogt de omzet vanwege
A
het referentiekader
B
het woord gratis
C
relatieve opofferingskosten
D
de standaard

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Supermarkten bieden snoepjes aan in schappen op kinderhoogte, zodat kinderen ze makkelijk kunnen pakken. Dit is een voorbeeld van
A
het woord gratis
B
de lokvogel
C
relatieve opofferingskosten
D
het bezitseffect

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoeveel zwarte bolletjes zie je hier?
A
28
B
14
C
7
D
geen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Zijn de lijnen in dit figuur evenwijdig(recht) of krom?
A
Evenwijdig
B
Krom
C
Geen van beide

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke lijn is het langst?
Onder of boven
A
Boven
B
Onder
C
Geen van beide

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat zie je op de afbeelding?
A
Oude vrouw
B
Jonge vrouw
C
Oude en Jonge vrouw
D
Ik zie geen vrouw

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Hoeveel poten heeft deze olifant?
A
4
B
5
C
1
D
8

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Wat zie je in deze tekening?
A
Een man en een vrouw
B
Een man met een saxofoon
C
Een vrouwengezicht
D
Ik zie alleen vlekken

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vind zo snel mogelijk de hond tussen de panda's

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassenexperiment
Je zit in een groepje van 4. Jullie zijn vissers & mogen niet met elkaar overleggen. Er zijn twee rondes: 
Ronde 1: 1 euro per vis. 
Ronde 2: 2 euro per vis. 
Eenmaal uit de ze zee in ronde 1, doen ze niet meer mee bij ronde 2.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassenexperiment
--> Wat doen mensen terwijl rationeel iets anders beter zou zijn? 
--> Wat is de dominante strategie hier? 
--> Hoe zou je het kunnen voorkomen?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkingen
--> Sociale prijs vs marktprijs; 
--> Waardering werk en motivatie;
--> Apeneconomie. 
Sociale prijzen zijn andere zaken dan geld dat je voor een dienst terugkrijgt. Zoals met helpen verhuizen een lunch. Als je er een marktprijs opplakt als bijvoorbeeld een boete voor te laat komen, dan zijn mensen minder geneigd zich schuldig te voelen. Ze kopen dat schuldgevoel nu af. 
Veel gedragseconomische experimenten kunnen ook bij apen uitgevoerd komen en die reageren primair hetzelfde als mensen. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je 50 euro verliest, doet dat het je meer dan dat je het wint. Dat zie je in deze grafiek. 

Slide 21 - Tekstslide

Onderzoek: mensen nemen meer risico wanneer er iets verloren kan worden.

Bij de eerste keuze kon er alleen iets gewonnen worden (minder risico)

Bij de tweede keuze kon er ook iets verloren worden. 

Opvallend: want in essentie zelfde keuze
0

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De maatregel in het filmpje was een
A
stimuleringsmaatregel
B
ontmoedigingsmaatregel

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Overheid
Ook de overheid wil inwoners beïnvloeden: 
--> Gedragsverandering teweeg brengen ook wel nudging
(= de overheid geeft burgers een duwtje in bepaalde richting).

Marktfalen ondervangen: 
--> Wetten en regels tegen invloed bedrijven.

 



Consumenten beschermen tegen allerlei dingen zoals: standaard verbieden (annuleringsverzekering bij reizen automatisch aanstaan bijv.), privé gegevens doorspelen, abonnementsverlening niet aankondigen. 
De standaard juist wel willen veranderen op bepaalde gebieden, zoals: milieu en gezondheid. 
Ook op het gebied van donor. Iedereen automatisch donor en als je niet wilt, dan moet je dat aangeven. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van nudging?
A
Het verhogen van belastingen op suikerhoudende dranken.
B
Het plaatsen van gezonde voedingsmiddelen op ooghoogte in supermarkten.
C
Het verplicht stellen van het dragen van een veiligheidsgordel in de auto.
D
Het aanbieden van kortingen op biologische producten.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen geven uit sociale overwegingen graag bloed om anderen te helpen. Op het moment dat ze ervoor betaald worden, nemen ze het geld aan en willen ze steeds vaker bloed geven.
Hier is sprake van
A
verandering van de standaard
B
verandering van sociale naar marktnormen
C
de lokvogel
D
relatieve opofferingskosten

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Prijsbeïnvloeding door de overheid is geen voorbeeld van gedragseconomie.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Leerdoelen: 
- Je kunt uitleggen dat veel economische modellen gebaseerd zijn op rationeel denken van mensen terwijl mensen zich systematisch irrationeel en naïef gedragen en dit toepassen. (sociale prijzen, waardering van werk en motivatie, apeneconomie).
- Je kunt uitleggen dat mensen door meer zaken ontmoedigd of aangemoedigd kunnen worden dan met financiële prikkels. 
- Je kunt uitleggen hoe de overheid de consument beschermd tegen marktfalen. 
- Je kunt uitleggen wat 'nudge' is en dit concept toepassen. 
Volgende les: 
Jong en oud H7 + H8, dus vergeet je boek dan niet!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies