5.3 Rekenen aan reacties (deel 1)

5.3 Rekenen aan reacties
Herhalen mol
Berekeningen aan reacties uitvoeren
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.3 Rekenen aan reacties
Herhalen mol
Berekeningen aan reacties uitvoeren

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht
  1. Wat is een overmaat?
  2. Ik wil het zout koperfosfaat maken, hoe doe ik dit? Noteer alle reactievergelijkingen.
  3. Ik heb een vast wit zout, op het potje staat niet wat het is, maar ik kan me herinneren dat het of lood(II)jodide of kwik(II)sulfide of koper(II)sulfaat is. Maak een stappenplan om te achterhalen welk zout in het potje zit. 
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat is hier in ondermaat?

Slide 3 - Tekstslide

Overmaat en Ondermaat
in overmaat = stof die na reactie overblijft
in ondermaat = stof die als eerste opraakt

De stof in ondermaat bepaalt hoeveel reactieproducten er kunnen ontstaan.

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel mol is 3,4 g water?
A
61 mol
B
0,19 mol

Slide 5 - Quizvraag

Molrekenen
  • Kan gebruik maken van rekenschema: Kijk waar je bent in het schema en waar je heen wilt. Wat is daar voor nodig?
  • Nu: van gram naar mol 
  • Wat is daar voor nodig?
    De molaire massa

Slide 6 - Tekstslide

Molrekenen
  • Molaire massa van H2O: 18,02 g/mol
  • van gram naar mol: delen door de molaire massa
  • 3,4 g/18,02 g/mol = 0,19 mol H2O

Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan molrekenen
  1. Stel de reactievergelijking op
  2. Reken de massa of volume van gegeven stof om naar mol
  3. Leid de molverhouding af
  4. Bereken het aantal mol gevraagde stof
  5. Reken het aantal mol stof om naar gevraagde eenheid

Slide 8 - Tekstslide

De vraag
  • Bereken hoeveel gram koper er ontstaat uit 5,6 g koperoxide
  • Koperoxide (CuO) reageert met methaan tot koper, koolstofdioxide en water

Slide 9 - Tekstslide

Stap 1: Reactievergelijking 
  • Koperoxide reageert met methaan tot koper, koolstofdioxide en water
  • CuO + CH4 -> Cu + CO2 + H2O
  • Kloppend:
    4 CuO + CH4 -> 4 Cu + CO2 + 2 H2O

Slide 10 - Tekstslide

Stap 2: Reken massa van gegeven stof om naar mol
  • 5,6 g CuO

Slide 11 - Tekstslide

Stap 2: Reken massa om naar mol
  • Molaire massa van CuO: 79,545 g/mol
  • van gram naar mol: delen door de molaire massa
  • 5,6 g/79,545 g/mol = 0,0704 mol CuO

Slide 12 - Tekstslide

Stap 3: Molverhouding
  • 4 CuO + CH4 -> 4 Cu + CO2 + 2 H2O
  • De molverhouding tussen CuO en Cu is 4:4, dus 1:1

Slide 13 - Tekstslide

Stap 4: Bereken aantal mol gevraagde stof
  • 0,0704 mol CuO
  • Molverhouding is 1:1
  • Dus: 0,0704 mol CuO = 0,0704 mol Cu

Slide 14 - Tekstslide

Stap 5: Reken aantal mol gevraagde stof om naar gevraagde eenheid
  • 0,0704 mol Cu

Slide 15 - Tekstslide

Stap 5: Reken aantal mol gevraagde stof om naar gevraagde eenheid
  • Molaire massa van Cu: 63,55 g/mol
  • van mol naar gram: vermenigvuldigen met de molaire massa
  • 0,0704 mol * 63,55 g/mol = 4,47 g Cu
  • Er ontstaat dus 4,47 g Cu uit 5,6 g CuO

Slide 16 - Tekstslide

De vraag
  • Bereken hoeveel dm3 methaan er reageert met 5,6 g koperoxide
  • Koperoxide reageert met methaan tot koper, koolstofdioxide en water
  • Er wordt gewerkt bij T = 298 K en p=p0

Slide 17 - Tekstslide

Stap 1: Reactievergelijking 
  • Koperoxide reageert met methaan tot koper, koolstofdioxide en water
  • CuO + CH4 -> Cu + CO2 + H2O
  • Kloppend:
    4 CuO + CH4 -> 4 Cu + CO2 + 2 H2O

Slide 18 - Tekstslide

Stap 2: Reken massa om naar mol
  • Molaire massa van CuO: 79,545 g/mol
  • van gram naar mol: delen door de molaire massa
  • 5,6 g/79,545 g/mol = 0,0704 mol CuO

Slide 19 - Tekstslide

Stap 3: Molverhouding
  • 4 CuO + CH4 -> 4 Cu + CO2 + 2 H2O
  • De molverhouding tussen CuO en CH4 is 4:1

Slide 20 - Tekstslide

Stap 4: Bereken aantal mol gevraagde stof
  • 0,0704 mol CuO
  • Molverhouding is 4:1
  • Dus: 0,0704 mol CuO /4 = 0,0176 mol CH4

Slide 21 - Tekstslide

Stap 5: Reken aantal mol gevraagde stof om naar gevraagde eenheid
  • 0,0176 mol CH4
  • Moet nog dm3 van een gas, dus daar is Vm voor nodig
  • Bij T=298K en p=p0 geldt dat
    Vm = 24,5 dm3/mol
  • 0,0176 mol CH4 * 24,5 dm3/mol = 0,43 dm3 CH4

Slide 22 - Tekstslide

Oefenen
1. Bereken hoeveel g zuurstofgas is er nodig om 6.3 g propaan te verbranden.
2. Bereken hoeveel g reactieproduct is gevormd tijdens het verbranden van          50 mg magnesium.
3. Bereken hoeveel m3 CO2 is gevormd tijdens het verbranden van 30 g             methanol.

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
maken 5.3: 23 t/m 28

Slide 24 - Tekstslide