Stappenplan bij het voorbereiden van je presentatie over een gedicht (blz. 22 poëzie theorieboekje)
1 .Lees je gedicht een aantal keren goed door: schrijf op wat je eerste indruk is en onderstreep wat je opvalt.
2. Analyseer de vormkenmerken. Welke vormkenmerken komen voor in jouw gedicht?
strofebouw, versregels, enjambementen, alliteraties, assonanties, eindrijm (evt. rijmschema), wie is er aan het woord: de dichter of een lyrisch ik, sonnet (zo ja, waar zit de wending?), stijlfiguren en beeldspraak.
3. Nu ga je je verder verdiepen in wat het gedicht betekent. Lees het gedicht opnieuw regel voor regel. Wat staat er? De eerste laag neem je zo letterlijk mogelijk.
Daarna ga je proberen te achterhalen wat dat inhoudt: wat zit erachter? Wat bedoelt de dichter?
Dit is de tweede laag. Soms zit daar nog iets achter en dan heb je met de derde laag te maken.
4. Verdiep je in het leven van de dichter. Welke informatie is interessant om te vertellen, ook met betrekking tot de inhoud van het gedicht.
5. Wat vind je van het gedicht? Schrijf een duidelijke beoordeling waarin je het taalgebruik, de thematiek en de vorm erbij betrekt. Je kunt hierbij de ‘poëziechecker’ op blz. 26 gebruiken.
6. Controleer of je de volgende vragen nu kunt beantwoorden: Wat is je mening over het gedicht? Wat is je gevoel bij het gedicht? Wat is de eerste betekenislaag? Wat is de bedoeling van de schrijver (2e laag)?