1v1 -Oefenen voor SO formuleren en spelling

Oefenen voor SO formuleren en spelling
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenen voor SO formuleren en spelling

Slide 1 - Tekstslide

Oefeningen voor de SO
In deze LessonUp kan je in je eigen tempo oefenen met de stof die terug komt op de SO.
Je hebt 20 minuten om de vragen te doorlopen.

Je werkt in stilte en alleen (net als op de echte toets)
Heb je een vraag fout?
Schrijf dan het nummer van de vraag op
 

Slide 2 - Tekstslide

Wat komt er op de toets?
Formuleren § 4: p.236-237: verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Formuleren § 5: p.238-239: lastige verwijswoorden
Formuleren § 6: p.240-241: trappen van vergelijking
Spelling § 3: p.248-250: meervoud op -en, -s en -ee/-ie
Spelling § 4:  p.251: verkleinwoorden
Spelling § 10: p.258-259: voltooid en onvoltooid deelwoord
Spelling § 11: p.260-261:werkwoordsvormen en werkwoordstijden

Slide 3 - Tekstslide

1. Waarom schrijf je cadeaus aan elkaar en cabrio’s met apostrof -s?

Slide 4 - Open vraag

2. Welke meervoudsvorm heeft een onjuiste spelling?
A
bacterieën
B
ideeën
C
knieën
D
technologieën

Slide 5 - Quizvraag

3. Wat is het verkleinwoord van deze woorden: pudding & smiley

Slide 6 - Open vraag

4a. In welke zin staat het voltooid deelwoord in de juiste speling?
A
De leerling heeft zich verbaast over zijn eindcijfer.
B
Maar hij heeft het echt oprecht verdiend!
C
Maar hij heeft het echt oprecht verdient.

Slide 7 - Quizvraag

4b. In welke zin staat het voltooid deelwoord in de juiste speling?
A
Tijdens het concert heeft hij uren gedanst.
B
Tijdens het concert heeft hij uren gedansd.
C
Daarna was hij compleet uitgepud.

Slide 8 - Quizvraag

5a. Noteer het werkwoord in de zin in de juiste spelling:
Met haar moeder heeft Sanne haar nieuwe kamer … (opruimen)

Slide 9 - Open vraag

5b. Noteer het werkwoord in de zin in de juiste spelling:
…. (rennen) kwamen de eerste hardlopers over de brug.

Slide 10 - Open vraag

6. Noteer het bijvoeglijk naamwoord in de juiste spelling:
een… (vergroten) effect

Slide 11 - Open vraag

7a. ''Ze'' kan verwijzen naar personen in het meervoud en naar dieren of dingen in het meervoud
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

7b. Met ''hij'' verwijs je naar mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag


A
a: hij| b: haar| c: het
B
a: hij| b: hun| c: het
C
a: hij| b: haar| c: hij
D
a: het| b: zijn| c: het

Slide 14 - Quizvraag


A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 en 2 zijn onjuist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
1 e n2 zijn juist

Slide 15 - Quizvraag


A
Bij alle zinnen is het verwijswoord juist gebruikt
B
Het is alleen goed bij zin B
C
Het is alleen goed bij zin C
D
Het is alleen goed bij zin D

Slide 16 - Quizvraag


A
1: als | 2: als | 3: dan | 4: als
B
1: als | 2: als | 3: dan | 4: dan
C
1: als | 2: als| 3: als | 4: als
D
1: als | 2: dan | 3: dan | 4: dan

Slide 17 - Quizvraag

Welk onderdeel vind je nog moeilijk?
verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
lastige verwijswoorden
trappen van vergelijking
meervoud op -en, -s en -ee/-ie
verkleinwoorden
voltooid en onvoltooid deelwoord
werkwoordsvormen en werkwoordstijden

Slide 18 - Poll

Welk onderdeel vind je makkelijk?
verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
lastige verwijswoorden
trappen van vergelijking
meervoud op -en, -s en -ee/-ie
verkleinwoorden
voltooid en onvoltooid deelwoord
werkwoordsvormen en werkwoordstijden

Slide 19 - Poll

Wat ga je halen voor de toets?
Een 7,5 of hoger
Tussen 7,5 en een 6,5
Tussen 6,5 en 5,5
Lager dan een 5,5
Ik weet het niet, maar ik ga nog even heel hard leren!

Slide 20 - Poll

Even totaal iets anders: hoe ver ben je met het 10 dingen doosje?
Heb je het boek al uit?
Heb je al voorwerpen verzameld?

Slide 21 - Open vraag

Vraag fout?
Vraag 1 t/m 6 gaan over spelling
Vraag 7 t/m 11 gaan over formuleren

Zorg er voor dat je het onderdeel waar je veel fouten in had, nog eens goed doorneemt.
Je kan online de opgaven (nog een) keer maken, de filmpjes met uitleg bekijken of in Google Classroom de samenvatting lezen. Vergeet ook niet de theorie uit je boek door te nemen.

Slide 22 - Tekstslide