In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
4 MAVO
Hoofdstuk 1
Het weer en het klimaat
Paragraaf 4
De zon als motor: neerslag
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen deze les?
AFRONDING H1.3:
Herhaling hoge- en lageluchtdruk
De korte en lange waterkringloop
Paar examenvragen over dit onderwerp
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen van vorige les
Je kunt uitleggen wat isobaren zijn.
Je kunt 3 verschillen noemen tussen hoge- en lagedrukgebieden.
Je kunt in 3 stappen uitleggen waarom het droog is in een hogedrukgebied.
Je kunt in 3 stappen uitleggen waarom het nat is in een lagedrukgebied.
Je kunt in eigen woorden uitleggen wat wind is.
Je kunt de luchtdruk, windkracht, neerslag en bewolkingsgraad beschrijven op basis van een weerkaart met isobaren.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
LUCHTDRUK
"Het gewicht van lucht dat op aarde drukt."
Slide 5 - Tekstslide
Lage druk en hoge druk
Lagedruk (minimum / depressie) = stijgende lucht = neerslag/bewolking
Hogedruk (maximum) = dalende lucht = droog/helder
Wind stroomt op het aardoppervlak altijd van hogedrukgebied naar lagedrukgebied.
Hoe groter luchtdrukverschillen, hoe hoger de windsnelheid.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Je kan de luchtdruk, windkracht, neerslag en bewolkingsgraad beschrijven op basis van een weerkaart met daarop alleen de isobaren.
Slide 9 - Tekstslide
Welke zijn juist?
Slide 10 - Tekstslide
Lesdoelen van vandaag
Je kunt uitleggen hoe neerslag ontstaat in drie stappen
Je kunt drie situatiesuitleggen waarin neerslag ontstaat
Je kunt de begrippen bij de vier verschillende faseovergangen van water benoemen: (verdampen / condenseren en bevriezen / smelten)
Je kunt het verschil tussen de korte- en lange waterkringloopuitleggen.
Je kunt de volgende onderdelen van de waterkringloop in een schematische tekening herkennen: neerslag, verdamping, condenseren, infiltratie & afstromen.
Slide 11 - Tekstslide
Je kunt uitleggen hoe luchtdruk de temperatuur in de zomer en winter beïnvloed.
Lage luchtdruk = bewolking = koelezomerdag, mildewinterdag
Slide 12 - Tekstslide
schooltv.nl
"Neerslag - Hoe ontstaat regen, hagel en sneeuw?"
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Ontstaan van neerslag
Je kunt drie situatiesuitleggen waarin neerslag ontstaat
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Video
WATERKRINGLOOP
(groot & klein)
Slide 21 - Tekstslide
Noteer 2, 3, 4, 10 en 14 en zet er de juiste begrippen achter, kies uit: verdamping, condensatie, neerslag, afstromen en infiltratie
Slide 22 - Tekstslide
ANTWOORDEN
2 – verdamping
3 – neerslag
4 – condensatie
10 – afstromen
14 - infiltratie
Slide 23 - Tekstslide
Aan de slag!
Lees H1.4: De zon als motor: neerslag
Maken opgaven 2 t/m 5 (3a+3b niet)
Regels wanneer je aan het werk bent:
Je werkt alleen en in stilte.
Je steekt je vinger op als je iets wilt vragen.
Slide 24 - Tekstslide
Lesdoelen van vandaag
Je kunt uitleggen hoe neerslag ontstaat in drie stappen
Je kunt drie situatiesuitleggen waarin neerslag ontstaat
Je kunt de begrippen bij de vier verschillende faseovergangen van water benoemen: (verdampen / condenseren en bevriezen / smelten)
Je kunt het verschil tussen de korte- en lange waterkringloopuitleggen.
Je kunt de volgende onderdelen van de waterkringloop in een schematische tekening herkennen: neerslag, verdamping, condenseren, infiltratie & afstromen.