Antwoorden §2, opdr 1 t/m 6
Opdracht 1
1 Het is naalden, dus naald.
2 Het is poorten, dus poort.
3 Het is woeste, dus woest.
4 Het is waardig, dus waard.
5 Het is feestelijk, dus feest.
6 Het is kruidig, dus kruid.
Opdracht 2
1 eindstand – vijfduizend – krokant – macht – fruit – standbeeld
2 piloot – akkoord – correct – drievoud – bruid – scheepvaart