mbo 3 hoofdstuk 4 - 3 rekenmachine kommagetallen

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de les
  • kan je op een rekenmachine rekenen met kommagetallen.
  • begrijp je hoe je van tevoren een schatting kan maken van   het antwoord je zodat je daarmee het antwoord kunt   controleren.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betty telt deze getallen op een rekenmachine
op. Bij het opschrijven van het antwoord
vergeet ze de komma te schrijven.
Zet de komma op de goede plek:

1 2 2 9 7 8 6

Slide 15 - Open vraag

Als je de komma moet plaatsen, dan kan eerst uitrekenen hoeveel het ongeveer samen is:
760 + 5 + 460 = 1225
Je weet nu dat je de komma tussen de 9 en 7 moet plaatsen: 1 229,786

Een tekst bestaat uit 30 regels.
Hoeveel woorden is dat
ongeveer per regel?

A
2,5 woorden per regel
B
15 woorden per regel
C
25 woorden per regel
D
150 woorden per regel

Slide 16 - Quizvraag

Je kunt het antwoord schatten:
750 ÷ 30 = 75 ÷ 3 = 25