4.05 1bkt1 Taal c4, informeel en formeel

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:


-lesboek, schrift + pen
-laptop (dicht)
timer
3:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:


-lesboek, schrift + pen
-laptop (dicht)
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat is formeel taalgebruik?
  • Formeel taalgebruik is netjes en
     de toon is beleefd.
  • Je spreekt diegene aan met 'u'.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik: 
Wat is informeel taalgebruik?
Wat is formeel taalgebruik?

Slide 3 - Tekstslide

Informeel taalgebruik
Informeel taalgebruik is wat 'losser';

Zoals je tegen je ouders of vrienden praat;

Persoonlijke brief.


Slide 4 - Tekstslide

DOEL

TAALGEBRUIK 



Je leert het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik herkennen.

Slide 5 - Tekstslide

Tekst 1 Geachte ....of hoi?
Wij lezen de tekst samen!
kgt: boek

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Een  zakelijke e-mail  schrijven.

Slide 8 - Tekstslide

E-mail schrijven

Slide 9 - Tekstslide

e-mail schrijven

Slide 10 - Tekstslide

Zakelijke e-mail schrijven

Slide 11 - Tekstslide

E-mail schrijven

Slide 12 - Tekstslide

Formeel of informeel?
Een docent
A
Formeel
B
Informeel
C
Geen van beide
D
Allebei

Slide 13 - Quizvraag

Praat je informeel of formeel in een zakelijke email?
A
informeel
B
groftaalgebruik
C
formeel
D
normaal

Slide 14 - Quizvraag

Hopelijk heb ik u voldoende geïnformeerd.
Formeel of informeel?
A
informeel
B
formeel

Slide 15 - Quizvraag

Is dit formeel of informeel?
Met vriendelijke groet,
A
Formeel
B
Informeel

Slide 16 - Quizvraag

Is dit formeel of informeel?
Laat je snel iets van je horen?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 17 - Quizvraag

Formeel of informeel?
Een arts in het ziekenhuis
A
Formeel
B
Informeel
C
Geen van beide
D
Allebei

Slide 18 - Quizvraag

Is de zin hieronder formeel of informeel?
'Tof dat je dit zo oppakt.'
A
formeel
B
informeel

Slide 19 - Quizvraag

Waar of niet waar?

Zowel informeel als formeel taalgebruik
is netjes en duidelijk.
A
Waar
B
Niet waar.

Slide 20 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Cursus 4 Taal
$5 Formeel en informeel
bk: Je maakt opdracht 1 t/m 5, blz. 94
kgt: Je maakt opdracht 1 t/m 6, blz. 94
Klaar?$6 Letterlijk en figuurlijk
timer
25:00

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk (maandag 8.1.2024)
Cursus 4 Taal
$3 Taalverandering, blz. 90 en $4 Bouwstenen, blz. 92
bk: opdracht 1 t/m 4
kgt: opdracht 1 t/m 4
Klaar? je maakt een kalligram.

Slide 22 - Tekstslide