Didactiek fase 1 - doelstellingen

Didactiek fase 1 - doelstellingen
Didactiek fase 1 doelstellingen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Didactiek fase 1 - doelstellingen
Didactiek fase 1 doelstellingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warming up 
Welke doelen heb jij al behaald?
Welke doelen wil jij de komende tijd behalen?

Wat is jouw doel voor deze week?
En voor deze maand?
Welk doel wil jij in de komende jaren behalen?
Wat is jouw doel over 10 jaar?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie
Ga naar het boek 'de lesgever als sportleider' in Boom digitaal.
Ga naar Hoofdstuk 3 - paragraaf 3.

Lees paragraaf 3 volledig.
Je krijgt hiervoor 5 minuten de tijd.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het behalen van je doelstelling?

Slide 4 - Open vraag

Je wilt bestaand gedrag veranderen in nieuw, verbeterd gedrag.

Om te kunnen controleren of je inderdaad de gewenste gedragsverandering bereikt hebt, moet je twee dingen kunnen benoemen:
het begingedrag van de SB-deelnemer
het eindgedrag van de SB-deelnemer.
Plek in het didactisch model
 Vanuit Doelstelling zie je drie pijlen lopen: één naar Beginsituatie, één naar Les/training en één vanuit Evaluatie weer terug naar Doelstelling. 

De doelstelling houdt dus in het didactisch model verband met:
- de beginsituatie: Er is sprake van een wisselwerking tussen het bepalen van doelstellingen en de beginsituatieanalyse. Je kunt nauwkeuriger doelstellingen bepalen naarmate je de beginsituatie concreter hebt vastgesteld.
- de inhoud van de les (lesopbouw, bewegingsvormen, organisatie, didactische werkvormen):
De gekozen doelstelling stuurt de inhoud van de les.
- de evaluatie: Evaluatie leidt tot een vernieuwde, bijgestelde doelstelling.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten doelstellingen
Op basis van gedragsaspecten
Op basis van termijn
Motorische doelstellingen
Langetermijndoelstellingen
Cognitieve doelstellingen
Middellangetermijn-
doelstellingen
Sociaal-affectieve doelstellingen
Kortetermijndoelstellingen
lesdoel
lesdeeldoel
oefendoel.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teken het schema over en vul het in
Op basis van gedragsaspecten
Op basis van termijn

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een foto van je schema en upload die hier

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Motorische doelstellingen
Bij motorische doelstellingen gaat het om bewegen (motoriek). Je kunt deze doelstellingen onderverdelen naar bewegingsvaardigheden en bewegingseigenschappen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve doelstelling

Bij cognitieve doelstellingen gaat het om wat je wilt bereiken op het gebied van het denken, van de cognitie. 

Meestal gaat het om kennis en inzicht in de tactiek of spelregels.





Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal affectieve doelstellingen
samenwerking
zelfvertrouwen
zelfbeheersing
overwinnen van angst
nemen van initiatief
fair play





Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij het lesgeven kunnen de drie soorten doelstellingen afzonderlijk of in combinatie voorkomen. Meestal leg je de nadruk op één van de soorten doelstellingen, waarbij andere doelstellingen op de achtergrond ook een rol spelen. Binnen sport en bewegen komen motorische doelstellingen het meest voor.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het kunnen maken van een koprol
Het demonstreren van een correct uitgevoerde tennisservice
Het kunnen uitleggen van de spelregels van basketbal
Weten wanneer je buitenspel staat
Na het verliezen van een wedstrijd tegenstander de hand schudden
Het voor een groep durven staan om een voorbeeld te laten zien
Binnen welk gedragsaspect vallen onderstaande doelstellingen:
Motorische doelstelling
Cognitieve doelstelling
Sociaal-affectieve doelstelling

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer per gedragsaspect een doelstelling:

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doelstellingen op basis van termijn
Langetermijndoelstellingen
Een doelstelling op lange termijn heeft betrekking op een langere periode. Je kunt hierbij denken aan doelstellingen voor een aantal jaren, een heel jaar of een seizoen.

Middellangetermijndoelstellingen
Als we praten over doelstellingen op middellange termijn, dan zijn dat doelstellingen die betrekking hebben op een serie lessen of trainingen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kortetermijndoelstellingen- Doelstellingen op korte termijn zijn doelstellingen die je binnen het tijdsbestek van één les realiseert.

Deze doelstellingen kun je onderverdelen in:
Lesdoel: de concrete gedragsveranderingen die je aan het einde van de les wilt bereiken. Je besteedt het merendeel van de les hieraan.
Lesdeeldoel: een doel dat gericht is op een deel van de les. Je kunt hierbij denken aan het doel van de inleiding (bijvoorbeeld: warming-up en voorbereiding op de kern van de les) en het doel van de kern van een les (bijvoorbeeld: leren van een nieuwe techniek).
Oefendoel: het doel van de afzonderlijke bewegingsvormen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem voor jouw verenigingsstage de termijndoelstellingen:

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doelstellingen formuleren
Algemeen geformuleerde doelstellingen
Bij een algemeen geformuleerde doelstelling is het doel niet nauwkeurig omschreven. Het gewenste eindgedrag kan verschillende vormen aannemen en is niet altijd goed waarneembaar. Deze doelstellingen worden vooral gebruikt in open lesgeefsituaties.
Voorbeeld: "De deelnemers beleven plezier aan bewegen."

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Concreet geformuleerde doelstelling
Een belangrijk uitgangspunt voor een concreet geformuleerde doelstelling is dat hij waarneembaar en controleerbaar moet zijn.

Om tot goed geformuleerde lesdoelstellingen te komen, kun je een stappenplan volgen. Dit wil zeggen dat je stap voor stap een gedeelte van een doelstelling formuleert om uiteindelijk tot een volledig concrete doelstelling te komen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1: Beschrijf de bewegingsvorm

Omschrijf als eerste zo goed mogelijk de bewegingsvorm. Je beschrijft de beweging en de wijze waarop de beweging moet worden uitgevoerd. Het gaat om de inhoud van wat je wilt zien aan het einde van de les.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: Beschrijf het waarneembaar eindgedrag 

In deze tweede stap koppel je de omschreven bewegingsvorm aan het waarneembaar eindgedrag van de SB-deelnemer(s). Dit waarneembaar eindgedrag moet aan twee voorwaarden voldoen:
 Het gewenste eindgedrag is waarneembaar (controleerbaar).
 In de doelstelling is het waarneembaar eindgedrag als handeling beschreven.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een handeling druk je uit in een werkwoord. Je gebruikt bij het formuleren van eindgedrag van de deelnemer dus altijd een werkwoord zoals, demonstreren, springen, werpen, opnoemen en geven.  

Voorbeelden van de beschrijving van de bewegingsvorm: 

De SB-deelnemers kunnen de bovenhandse volleybaltechniek demonstreren.
De SB-deelnemers kunnen een wreeftrap uitvoeren.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3: Beschrijven van de voorwaarden of omstandigheden

Bij deze stap beschrijf je de voorwaarden of de omstandigheden waaronder de SB-deelnemer het gewenste eindgedrag uit moet voeren. Zo kan een voetballer de bal best twintig keer hooghouden, maar met een tegenstander in de buurt wordt dit een stuk lastiger.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4: Beschrijven van de minimumprestatie

In de minimumprestatie beschrijf je hoe volmaakt de SB-deelnemer het eindgedrag moet vertonen. Daarmee geef je de grens tussen voldoende en onvoldoende aan. Bij het formuleren van doelstellingen geef je aan wat de SB-deelnemer minimaal laat zien aan het einde van de les. Dit is het minimale resultaat of de minimale eis. Deze minimale eis kun je, afhankelijk van het soort doelstelling, kwalitatief en kwantitatief beschrijven.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




















Tekst
Bewegingsvorm
Waarneembaar eindgedrag
Voorwaarden/
omstandigheden
Minimale eis
Bovenhandse volleybaltechniek
Kunnen demonstreren
In een driehoeksopstelling
De strekking van de armen en de benen is goed zichtbaar
De wreeftrap
Kunnen uitvoeren
Als voorzet
De bal komt over een afstand van twintig meter op hoofdhoogte bij de medespeler
Een duurloop van tien kilometer
Kunnen lopen
Over een sterk wisselend parcours
Aandacht houden voor een ontspannen loop en een regelmatige ademhaling

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naast motorische doelstellingen bestaan ook cognitieve en sociaal-affectieve doelstellingen. Ook deze doelstellingen beschrijf je zo concreet mogelijk. Voor sociaal-affectieve doelstellingen is dat lastig. Doelstellingen op het gebied van houding, motivatie en spelgedrag zijn moeilijk te concretiseren en moeilijk te vertalen in waarneembaar gedrag. Toch geldt ook hier: hoe concreter hoe beter.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak van deze algemene doelstellingen een concrete doelstelling:

- een goede lay-up uit kunnen voeren
- sportief spelen tijdens een tikspel.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies