3.1 Organismen in hun omgeving M3

3.1 Organismen in hun omgeving

Starter:
A tiger mother lost her cubs from premature labour. Shortly after she became depressed and her health declined and she was diagnosed with depression. So they wrapped up pigglets in tigercloth and gave them to the tiger. The tiger now loves these pigs and treats them as het babies.
http://imgur.com/gallery/5eaPW  
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

3.1 Organismen in hun omgeving

Starter:
A tiger mother lost her cubs from premature labour. Shortly after she became depressed and her health declined and she was diagnosed with depression. So they wrapped up pigglets in tigercloth and gave them to the tiger. The tiger now loves these pigs and treats them as het babies.
http://imgur.com/gallery/5eaPW  

Slide 1 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Invloeden uit de levende natuur noemen we biotische factoren. Vb. Een beer die bast van de boom krabt. Een konijn die gras eet. Brandnetels die ergens groeien.



Slide 2 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Invloeden uit de levenloze natuur noemen we abiotische factoren. Vb: zonlicht, wind, bodemsoort ( mineralen in de bodem)
(ecosysteem = biotische +abiotische factoren.)Hoe een gebied eruit ziet, wordt bepaald door alle biotische en abiotische factoren samen. We noemen deze twee samen een ecosysteem. Vb. tropisch regenwoud, woestijn, heide, oerbos.

Slide 3 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Een individu is elk wezen op zichzelf.
Voorbeeld: Jij bent een individu, de kat van de buren ook.
Een populatie is een groep individuen van dezelfde soort die in hetzelfde gebied leven en zich onderling voortplanten.
Bijvoorbeeld alle damherten van een bos.


Slide 4 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Alle organismen in een ecosysteem samen noemen we een levensgemeenschap. (Dus eigenlijk alle populaties in een gebied bij elkaar.)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

3.1 organismen in hun omgeving
Wat heeft het formaat van de oren met aanpassingen te maken?
( zie volgende dia)






Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Temperatuur is ....
A
Een abiotische factor
B
Een biotische factor
C
Geen biotische en geen abiotische factor

Slide 10 - Quizvraag

Doelen
  • Je kunt verschillende aanpassingen van planten aan hun omgeving noemen
  • Je kunt verschillende aanpassingen van dieren aan kou en hitte noemen.
  • Je kunt aan de hand van de gebitten van dieren benoemen of het dier plantaardig- of dierlijk voedsel eet.
  • Je kunt bij vogels aan de hand van hun snavel zien welk voedsel ze eten.
  • Je kunt omschrijven wat abiotische en biotische factoren zijn en kunt van beide voorbeelden noemen.
  • Je kunt de begrippen ecosysteem, levensgemeenschap, populatie en individu omschrijven en toepassen.

Slide 11 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving blz. 123 t/m 130
Deze groepsopdracht duurt 3 lessen
Werkplanning Les 1:
  • groepen maken
  • Lezen 3.1 en  en bekijken ppt. 3.1 (antwoorden tabellen via docent)
  • Maken opdracht aanpassingen bij 3.1 ( zie volgende dia)
  • m. Opdr.1t/m 22 WB.
  • Huiswerk volgende les: af opdr. 1t/m 22 WB

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht “Aanpassingen”  bij 3.1 3m


Maak de opdrachten in je schrift. Zet er boven 3.1

Laat de docent aan het eind al je werk (goed leesbaar, voorzien van nummering en inclusief verbeteringen met andere kleur) zien en verdien hiermee een bonus!

1.Bekijk het volgende filmpje over aanpassingen bij planten.





Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Opdracht “Aanpassingen” bij 3.1 3m 
2. Schrijf 3 factoren uit de omgeving op waaraan planten aangepast kunnen zijn.
3. Schrijf achter elke factor op welke manier de plant is aangepast.
Bijvoorbeeld: Licht: planten die weinig licht nodig hebben groeien in de schaduw.


Slide 20 - Tekstslide

Opdracht “Aanpassingen” bij 3.1 3m 
4. Ga naar de kennisbank via de volgende dia:
  • klik op K6 plant en dier
  • klik op KB 6 overlevingsstrategieën
  • Bekijk dia 6, 8, 9 en 10
  • Klik op KB 4 verschillende eters
  • Bekijk dia 1 t/m 3, 5 en 6, 8, 12 en 13.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Schrijf 3 leerpunten over overlevingsstrategieën en 3 leerpunten over verschillende eters op.

Slide 23 - Open vraag

3.1 
Werkplanning: Les 2
  • Nakijken opdr. 1 t/m 22 WB. van een ander groepslid
  • Start 1 toets: Hoe is jouw dier aangepast?
Zie instructie van deze 1 toets via de volgende dia
Huiswerk volgende les: meenemen plaatjes, stiften, lijm, schaar, gemaakte tekeningen, etc. voor poster. 

Slide 24 - Tekstslide

Hoe is jouw dier aangepast? 1 toets

 Posteropdracht 3m. bij H 3.1



Dieren, planten en mensen hebben aanpassingen om goed te kunnen overleven. 
Jij gaat je verdiepen in de aanpassingen van een zelfgekozen dier.

1 Zoek informatie over het dier in de mediatheek of via internet. Deze informatie moet gaan over aanpassingen van het dier aan abiotische en biotische factoren waar het dier in zijn leefgebied mee te maken heeft.

Slide 25 - Tekstslide

Hoe is jouw dier aangepast? 1 toets 
 Posteropdracht 3m. bij H 3..1
2 Maak een korte samenvatting van welke informatie op jouw poster moet komen. Zet hier in: de naam van het dier, aanpassingen aan abiotische- en biotische factoren. 
Zorg ervoor dat deze samenvatting aan jullie poster gehecht wordt.
3 Maak op kladpapier een ontwerp voor jouw poster. Laat dit ontwerp beoordelen door de docent.

Slide 26 - Tekstslide

Hoe is jouw dier aangepast? 1 toets 
 Posteropdracht 3m. bij H 3.1
4 Maak de poster en let hierbij op de aandachtspunten hieronder.
  •  Aandachtspunten bij het maken van de poster zijn: 
  • Gebruik korte zinnen en slogans
  • Gebruik kleuren en een indeling die bij het ontwerp passen
  • Verzamel plaatjes en voeg deze toe, 
  • Maak het niet te bont 
  • Verspreid informatie zo goed mogelijk over het hele oppervlak
  • Zorg ervoor dat het verband tussen de verschillende onderdelen duidelijk zichtbaar is
Zet teksten in kolommen net zoals in kranten
  • Zorg ervoor dat deze teksten op 1,5 meter nog goed leesbaar zijn
  • Verzin een pakkende titel
  • Vermeld de namen en de klas
  • Controleer op taalfouten.
Tot slot: zorg dat de inhoud van jullie poster in orde is, succes!



Slide 27 - Tekstslide

3.1 Organismen in hun omgeving
Werkplanning: Les 3

Afmaken 1 toets: Hoe is jouw dier aangepast?

 Aan het einde van de les moet je deze opdracht inleveren!

timer
0:50

Slide 28 - Tekstslide