SEL les 1 hybride onderwijs

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
SELMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luisteren

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:22
luisteren
A
de vrouw luistert actief naar de meneer
B
de vrouw is met haar telefoon bezig en luistert helemaal niet naar de meneer
C
de vrouw is bezig met haar telefoon en luistert goed naar de meneer
D
de vrouw luistert niet actief naar de meneer

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:01
hoe zou jij je voelen als jij jou verhaal verteld en iemand neemt de telefoon op of gaat lezen wat er geappt wordt?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:53
welke stappen moet je doen om te laten zien dat je goed geluisterd hebt?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actief luisteren

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:40

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:40

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet jij nog leren in actief luisteren?

Slide 12 - Open vraag

de les past bij Why basics 2 les 1
empathie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen:
  • Jullie kunnen verwoorden wat ‘empathie’ is en waarom het belangrijk is.
  • Jullie oefenen met empathisch gedrag.
  • Jullie  weten hoe je je empathisch vermogen kunt vergroten


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waar gaan wij het deze les over hebben?


Empathie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LSD Techniek

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Empathie betekent
A
iemand aardig vinden
B
iemand veroordelen
C
je inleven in iemand
D
een vooroordeel hebben

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat hoort bij empathie?
A
zeggen: "het valt wel mee?"
B
zeggen: "Ja, dat snap ik
C
Je inleven
D
zeggen: 'Ja, dat had ik ook"

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kun je een beroep bedenken waarbij je empathie nodig hebt?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je beter niet doen of zeggen als je empathisch wilt zijn?
Noem drie dingen:

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

bedenk een scene
 beeld in een kleine scene uit wat volgens jullie wel en wat niet empathisch is

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kan je empathie leren?
en waarom wel/niet?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is communicatie?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Volgens het communicatiemodel begint communicatie bij:
A
de boodschap
B
de zender
C
de ontvanger
D
het medium

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Storingen in de communicatie
Wat kan er allemaal misgaan in de communicatie?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op Instagram zie je een vakantiefoto van een klasgenoot.
Wie is de zender?
A
Instagram
B
jij
C
Je klasgenoot
D
de vakantiefoto

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen voorbeeld van communicatie?
A
Je praat met de buurvrouw.
B
Je maakt stil in je kamer je huiswerk.
C
Je stuurt een gifje in de groepsapp.
D
Je begint te huilen na een rotopmerking van je zus.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Laat de leerlingen in tweetallen met de ruggen naar elkaar toe zitten.
• Ze spreken met elkaar af wie de zender en wie de ontvanger is.
• Geef een kaartje aan de zenders.
• De zender moet, zonder het woord te zeggen, aanwijzingen geven.
• De ‘ontvanger’ moet tekenen wat er op dat kaartje staat.
• De zender mag alleen aanwijzingen geven als: teken een cirkel, een vierkant, een
• driehoek, een rechthoek, of lijnen. De zender mag ook aangeven waar die moeten komen.
• Geef na 2 minuten een signaal. Weet de ontvanger welke boodschap hij/zij heeft moeten tekenen?
• Wissel om.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies