Bewegingsvorm (smash, trap, voorwaartse salto, tempoloop etc. etc.)
Waarneembaar eindgedrag (controleren en als handeling beschreven, bv schieten, springen, rennen, uitvoeren, duiken)
Voorwaarden of omstandigheden (met aanloop, vanuit stilstand, over heuvels, als voorzet)
Minimumprestatie (wat moet er minimaal worden laten gezien, kwantitatief en kwalitatief? Bv met gestrekte armen, 10x, zwaai voorbij de enkel)