4V Beco FinZelf hoofdstuk 1 en 2

maak opdracht 2.4 blz. 12
Tip: totale markt is 100%
dus vrije sector + koopwoningen + sociale huurwoningen =100%
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

maak opdracht 2.4 blz. 12
Tip: totale markt is 100%
dus vrije sector + koopwoningen + sociale huurwoningen =100%

Slide 1 - Tekstslide

Welkom 4Vbeco!
voorstellen, werkoverzicht, PTA, google classroom, boeken, werkwijze, aanmaken klas in LessonUp, etc

Slide 2 - Tekstslide

Lessen
  • Telefoon in de telefoontas
  • Chromebook mee om goed mee te kunnen doen met LessonUp
  • ( huiswerkcontrole, uitleg, quizvragen )
  • Stilte en opletten tijdens uitleg
  • Vragen en antwoorden via opsteken hand

Slide 3 - Tekstslide

Les 1 week 34
Lesbrieven wat zijn dat? 

Slide 4 - Tekstslide

Methode
  • Lesbrieven (handig in mapje met blaadjes voor uitwerkingen of schrift)
  • Meeste antwoorden in je schrift, soms in je lesbrief zelf
  • NIET WEGGOOIEN! (nodig later in 5V en 6V!!!)
  • lees voordat je de opdracht maakt
  • terwijl je leest, markeer / onderstreep / maak zelf aantekeningen
  • einde van ieder hoofdstuk:
          - zelftest
          - leerdoelen (kennen/kunnen)

Slide 5 - Tekstslide

Studeren is investeren

Slide 6 - Tekstslide

1.1 en 1.2 Investeren
  • Een investering is een opoffering in geld, tijd en energie ten behoeve van een doel dat pas op langere termijn wordt behaald. 
  • Investeren wordt gebruikt voor een uitgave van nu die opbrengsten in de toekomst genereert ('investeren in jezelf en de toekomst'). 

Slide 7 - Tekstslide

Feiten
  • Een eerstejaars student leent gemiddeld €320,- per maand
  • en heeft na zo'n vier jaar studieschuld van minimaal €15.360 (excl. rente). 
  • Vorig jaar was de gemiddelde studieschuld volgens de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) nog € 12.523 (incl. rente). 
  • Gemiddeld heeft een hbo-student € 1.180 nodig per maand 

Slide 8 - Tekstslide

financiering studie

Slide 9 - Tekstslide

VÓÓR 1-1-2015
  • Basisbeurs, onafhankelijk van het inkomen van de ouders. 
  • Aanvullende beurs, afhankelijk van het inkomen van de ouders. 
  • Studentenreisproduct
  • Lening
  • Collegegeldkrediet

De lening en het collegegeldkrediet moet u na de opleiding altijd terugbetalen met rente
NA 1-1-2015
  • Aanvullende beurs
  • Lening
  • Studentenreisproduct
  • Collegeldkrediet

De lening en het collegegeldkrediet moet u na de opleiding altijd terugbetalen met rente

Actuele rente 0,0% (2015 0,01%)

Slide 10 - Tekstslide

week 35 les 1
  • Even terug kijken.
  • Korte toelichting op schadeverzekeringen en levensverzekeringen.
  • We bespreken opgave 1.9 en 1.10 (was huiswerk)
  • Start hoofdstuk 2 Je eigen plek 
  • Maken en bespreken opdracht 2.4 
  • Huiswerk 2.9 voor woensdag 

Slide 11 - Tekstslide

levensloop!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

1.3 schadeverzekeringen, zorgverzekering en levensverzekeringen

Schadeverzekering: zorgt ervoor dat je verzekerd bent tegen de financiële gevolgen van schade. Bijv. - fietsverzekering (Eigen risico) autoverzekering (Bonus malus)
Zorgverzekeringen vergoeden de verzekerde ziektekosten. 
Levensverzekering: zorgt ervoor dat je verzekerd bent tegen het financiële risico als gevolg van overlijden of (lang) leven. Bijv. - bij overlijden voor nabestaanden bij leven als aanvulling op pensioen / AOW

Slide 14 - Tekstslide

huiswerk bespreken

Slide 15 - Tekstslide

H2 Je eigen plek
bestaat uit de totale vraag  naar woningen en het totale aanbod  van woningen. 

  • Huurwoningen
  • Koopwoningen



Slide 16 - Tekstslide

maak nu opgave 1.3 en 1.4

Slide 17 - Tekstslide

Woon jij in een huurwoning of koopwoning?
A
Huurwoning
B
Koopwoning

Slide 18 - Quizvraag

Keuze maken
Vanaf het moment dat jij zelfstandig wil gaan wonen (uit huis), moet je een keuze maken of je een woonruimte gaat huren of kopen.

Wanneer zou je zelfstandig kunnen wonen?
Op het moment dat je wil gaan studeren en je wil op kamers, in een studentenhuis, studio of appartement gaan wonen. 
Waar zou jouw voorkeur zijn? Ga je een huis huren of kopen?

Slide 19 - Tekstslide

Ik ga woonruimte....
A
huren
B
kopen

Slide 20 - Quizvraag

Huren of kopen?
De keuze om te huren of te kopen is een ingewikkelde. Zowel huren als kopen hebben voor- en nadelen.

Maar niet iedereen heeft een keuze. Als jij straks geen vast inkomen hebt of al een lening schuld hebt, is de kans klein dat de bank een lening wil verstrekken. Kopen is dan vaak al geen mogelijkheid meer, gezien je een groot bedrag zou moeten betalen.

Slide 21 - Tekstslide

woningmarkt
  • Geheel van vraag naar en aanbod van woningen.
  • De woningmarkt is imperfect en star.
  • De aanbodelasticiteit is heel laag omdat het aanbod min of meer vast staat.

Slide 22 - Tekstslide

Wat is GEEN plicht voor de verhuurder?
A
groot onderhoud betalen
B
zorgen dat de woning in goede staat verkeerd
C
klein onderhoud betalen
D
opstalverzekering betalen

Slide 23 - Quizvraag

2.1 EEN HUIS HUREN

Slide 24 - Tekstslide

Plichten verhuurder
  • Woning ter beschikking stellen 
  • Opstalverzekering betalen 
  • Groot onderhoud uitvoeren
  • Zorgen dat de woning in goede staat verkeerd
  • Kan niet zomaar huur opzeggen (huurbescherming voor huurder)

Slide 25 - Tekstslide

Plichten huurder
  • Huur betalen
  • Opzegtermijn, meestal één maand
  • Aanpassen of verbouwen woning alleen met toestemming, anders bij einde huurcontract opleveren in de oorspronkelijke staat
  • Klein onderhoud; schoonmaken, tuin etc. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Huurtoeslag
Wanneer je weinig inkomen hebt, kun je via de belastingdienst ook huurtoeslag aanvragen. 

Hoe hoger het inkomen is, hoe minder huurtoeslag u krijgt. Het kan ook zijn dat het inkomen te hoog is om huurtoeslag te krijgen.


Hoe hoog het inkomen mag zijn, hangt af van de huurprijs, leeftijd huurder en de samenstelling van het huishouden. 

Huurprijs mag niet hoger zijn dan € 808 per maand
Inkomen van een huishouden mag niet hoger zijn dan de inkomensgrens, die de overheid heeft vastgesteld.

Slide 29 - Tekstslide

huiswerk en taken?
huiswerk opdracht 2.9

Slide 30 - Tekstslide

week 35 les 2
Bespreken opdracht 2.9
Hoofdstuk 2 Het kopen van een woning. 

Slide 31 - Tekstslide

opdracht 2.9

Slide 32 - Tekstslide

Bedenk de antwoorden op onderstaande vragen
1.  Welke vragen dien je jezelf te stellen voor het maken van een keuze tussen huren en kopen?
2. Wat zijn de voor- en nadelen van huren?
3. Wat zijn de voor- en nadelen van kopen?


Jullie krijgen nu een filmpje te zien (volgende slide).
In dit filmpje, wordt antwoord gegeven op de vragen. Bekijk en vul aan 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Voordeel voor huren of kopen?
Je bent veel mobieler; korte opzegtermijn
A
huren
B
kopen

Slide 35 - Quizvraag

Voordeel voor huren of kopen?
Je hebt veel meer keuze
A
huren
B
kopen

Slide 36 - Quizvraag

Voordeel voor huren of kopen?
Je loopt geen risico als de waarde van de woning daalt
A
huren
B
kopen

Slide 37 - Quizvraag

Voordeel voor huren of kopen?
Je bouwt vermogen op via aflossing of via waardestijging van de woning
A
huren
B
kopen

Slide 38 - Quizvraag

Wat is GEEN voordeel van het huren van een woning?

A
Je kan het huis verbouwen en aanpassen naar je eigen wensen
B
Je hoeft geen opstalverzekering te betalen
C
je kunt in aanmerking komen voor huurtoeslag
D
je hoeft geen groot onderhoud en reparatiekosten te betalen

Slide 39 - Quizvraag

Klein onderhoud betaalt de huurder
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quizvraag

Stappenplan huis kopen

Slide 41 - Tekstslide

Makelaar
Beroep van iemand die helpt, adviseert en onderhandelt bij het kopen of verkopen van een huis. Je betaalt hier een vergoeding voor. Dit is de courtage (% van de aankoop- of verkoopprijs)

Slide 42 - Tekstslide

Voorlopig 
koopcontract


Als koper en verkoper het eens zijn ondertekenen ze beiden een voorlopig koopcontract. Er staan vaak ontbindende voorwaarden in, dat zijn redenen om zonder kosten van de koop af te kunnen zien. (bijv. financiering)

Slide 43 - Tekstslide

Bijkomende kosten bij het kopen van een huis
  • overdrachtsbelasting (ongeveer 2% van de koopprijs)
  • makelaarskosten (o.a. taxatiekosten)
  • kosten notaris (contract en kadaster)
  • afsluitkosten hypotheek
_________________________________________
= kosten koper (k.k.) 
= ongeveer 6% van de koopprijs

Slide 44 - Tekstslide

Gemeentelijke belastingen
(bij koophuis)










  • OZB (op basis WOZ-waarde voor eigenaar en ook voor huurder)
  • Afvalstoffenheffing
  • Rioolrecht

Slide 45 - Tekstslide

Wat is juist?
A
Bij een huurhuis is de huurbaas de eigenaar.
B
Bij een koophuis betaal je huur.
C
Een hypotheek wordt iedere maand hoger.
D
Bij een huurhuis heb je altijd recht op huurtoeslag.

Slide 46 - Quizvraag

Wie betaalt de onroerendezaakbelasting (OZB)?
A
de eigenaar van een huis
B
de huurder van een huis
C
de overheid
D
de makelaar

Slide 47 - Quizvraag

Noem 2 voordelen van het kopen van een huis.

Slide 48 - Open vraag

Hypotheek (lening)
  • Wat is een hypotheek: lening met onroerend (niet bewegend) goed als onderpand.
  • onderpand = zekerheid
  • grote bedragen en lange tijdsduur (20/30 jaar)

  • hypotheekgever (huisbezitter) = geldnemer; 
  • hypotheeknemer (is bank) = geldgever

Slide 49 - Tekstslide

Verkoopakte en hypotheekakte inschrijven in het kadaster
  • verschillende hypotheekvormen: annuiteiten- en lineaire lening
  • rente op een hyp. lening is fiscaal aftrekbaar in NL. 

Slide 50 - Tekstslide

voor volgende week
Je neemt mee Financiele levensloop en Onderneem-het-zelf!!!
je maakt opdracht 2.14 als huiswerk
Denk aan je taken voor week 35
opdracht 1.1, 1.2, 1.5, 1.6, 1.7 en 1.8


Slide 51 - Tekstslide