Thema 5 Situationeel aansturen hfdst 4 de uitvoering les 1

Thema 5 Situationeel aansturen, hfdst 4 de uitvoering les 1
Hoofdstuk 1: Communiceren.
Hoofdstuk 2: Gesprekken en gesprekstechnieken.
Hoofdstuk 3: Inwerken.
Hoofdstuk 4: Uitvoering.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeveiligingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Thema 5 Situationeel aansturen, hfdst 4 de uitvoering les 1
Hoofdstuk 1: Communiceren.
Hoofdstuk 2: Gesprekken en gesprekstechnieken.
Hoofdstuk 3: Inwerken.
Hoofdstuk 4: Uitvoering.

Slide 1 - Tekstslide

Opbouw 
Terugblik
Vooruitblik
Theorie
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij inwerken?

Slide 3 - Open vraag

Vooruitblik
Welke rol heb je als beveiliger 3 in de uitvoering van werkzaamheden?
Over welke competenties moeten beveiligers beschikken om in te plannen?
Wat versta je onder taakroulatie, verdeling en verbreding?
Wat is situationeel leiderschap?


Slide 4 - Tekstslide

Theorie
Werkzaamheden moeten worden ingepland en uitgevoerd. Als beveiliger 3 heb je daar een belangrijke rol in. Voor elke taak heb je beveiligers met de juiste competenties nodig. Deze competenties moeten beveiligers ook verder kunnen ontwikkelen. Je hebt hiervoor kennis nodig over leiderschapsstijlen om (situationeel) aan te sturen. 

Slide 5 - Tekstslide

Planning
De planning maakt een werkrooster voor een aantal weken. Er is rekening gehouden met eisen van de opdrachtgever. Alle posten moeten bezet zijn, maar met de beveiliger met juiste competenties. Bij de indeling heb je een belangrijke rol. Je moet een overzicht hebben:
- hoeveel beveiligers zijn er beschikbaar
- op welke positie beschikbaar
Je maakt een werkschema op basis van de eisen van de opdrachtgever en het rooster dat de planning heeft gemaakt. In dat schema zet je de juiste mensen op de juiste positie. 

Slide 6 - Tekstslide

Competenties
Welke competentie moet een beveiliger hebben bij:
- receptietaken
- meldkamertaken
- de surveillance
- de BHV
- nog meer taken??
Wat doe je als de receptionist ziek naar huist gaat?? Wat is heel belangrijk?

Slide 7 - Tekstslide

Werkschema
Wanneer je medewerkers breder inwerkt is taakroulatie mogelijk. Om collega's uit de blijven dagen is het goed om taakverbreding te doen. 
Bij het maken van een werkschema moet je rekening houden met:
- Is hij/zij beschikbaar?
- Is hij belastbaar?
- Is hij gemotiveerd?
- Is hij competent?
Heeft de beveiliger de juiste kwalificaties? Vereiste diploma's en competenties. Elk object heeft vaak een eigen set aan kwalificaties. 

Slide 8 - Tekstslide

Werkschema
De opdrachtgever moet de rekening betalen van uitgevoerde werkzaamheden. Dit gebeurt op basis van een werktijdenregistratie. Hierin wordt bijgehouden wie waar en tussen welke tijden heeft gewerkt. Een nauwkeurige registratie en de controle daarop is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de factuur en de salarisstrook kloppen. 

Slide 9 - Tekstslide

Situationeel Leiderschap
Hersey en Blanchard hebben een systeem ontwikkeld waarbij je jouw manier van leiderschap aanpast aan het ontwikkelingsniveau vn de taak die je collega-beveiliger moet uitvoeren. Je beoordeelt niet de beveiliger, maar de taak die hij moet uitvoeren. Deze beveiliger kan verschillende taken hebben en dus ook verschillende ontwikkelingsniveaus. 

De bedoeling is het ontwikkelingsniveau in de taak te verhogen of te stabiliseren. Na een inschatting van het ontwikkelingsniveau pas je jouw leiderschapsstijl hierop aan. Om te weten in welk ontwikkelingsniveau de beveiliger in een specifieke taak staat, maak je een inschatting van zijn competentie en betrokkenheid.

Slide 10 - Tekstslide

Situationeel Leiderschap

Slide 11 - Tekstslide

Situationeel Leiderschap

Slide 12 - Tekstslide

Situationeel ontwikkelen van de competenties
Opdracht:

Werk per ontwikkelingsniveau uit wat iemand nodig heeft. Bedenk per ontwikkelingsniveau een voorbeeld. 
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Leiderschapsstijlen bij situationeel aansturen
Het ontwikkelingsniveau maakt dat je situationeel omschakelt naar de stijl die op dat moment nodig is:
01: Instructie; je bent sturen in jouw optreden en geeft wat de beveiliger nodig heeft om naar 02 te komen.
02: Begeleiden; Je besteedt als eerste aandacht aan de dip. Vervolgens controleer je wat de beveiliger al heeft geleerd en wat hij nog moet leren. Je geeft daarbij de richting en de instructies zodat de beveiliger in de taak naar 03 kan.

Slide 14 - Tekstslide

Leiderschapsstijlen bij situationeel aansturen
03: Ondersteunen; je helpt de beveiliger 04 te worden in de taak. Dat doe je door te zeggen wat je opvalt en de beveiliger zelf te laten bedenken hoe een probleem kan worden opgelost. Je laat hem de opties op een rij zetten en keuzes maken.
04: Delegeren; je geeft de beveiligers in de 04 een nieuwe uitdaging, zoals het tijdelijk laten overnemen van taken van jezelf. Zorg er wel voor dat de bevoegdheden en grenzen van de taak duidelijk zijn. 

Slide 15 - Tekstslide

Leiderschapsstijlen bij situationeel aansturen
Als je kijkt naar de leiderschapsstijl Ondersteunen (03) die wordt ingezet, dan lijkt dat ontzettend veel op coaching. Coaching is een vorm van ondersteuning waardoor een persoon op een bepaald vlak beter gaat functioneren of een specifieke taak beter kan volbrengen.
Valkuilen bij het coachen:
- oplossingen denken voor de beveiliger
- vertellen in plaats van vragen
- het probleem van de beveiliger overnemen
- niet doorvragen
- de oplossing niet voldoende SMART maken 

Slide 16 - Tekstslide

Afsluiting
Zijn er nog vragen?

Volgende les toets H5 en start H6

Feedback?

Slide 17 - Tekstslide