C) Het tekort: 201415 - 200000 = 1415 euro Ze moet dit zelf opbrengen bijvoorbeeld van haar spaargeld of geld lenen bij familie/vrienden.
Slide 4 - Tekstslide
Antwoorden opdracht 4
A) Omdat de bank haar maximaal 200.000 euro wil lenen. Ze moet zelf voor het restant (1400 euro) zorgen.
B) Zonder lening en het restant bedrag kan ze het huis niet betalen.
C) Bijvoorbeeld: Iemand die niet de eigenaar van het huis is kan het huis ook niet verkopen.
Slide 5 - Tekstslide
Antwoorden opdracht 5
A) Ja want de financiering is een ontbindende voorwaarde in het voorlopig koopcontract.
B) Nee want het voorlopig koopcontract is getekend (en dus bindend).
Slide 6 - Tekstslide
Antwoorden opdracht 6
A) Omdat het huis maar 285.000 euro waard is.
B) Omdat de waarde van het huis stijgt met meer dan 5000 euro nog voordat de verbouwing is gedaan.
C) Zijn vermogen stijgt met: 292.500 - 285.000 - 5.000 = 2.500 euro
Slide 7 - Tekstslide
Antwoorden opdracht 7
A) De koper moet de bijkomende kosten betalen.
B) Ze weten hierdoor welke technische gebreken de woning heeft.
C) Bijvoorbeeld een geschikte woning zoeken: Onderhandelen over de prijs.
Slide 8 - Tekstslide
4.3 De woningfinanciering
Slide 9 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt begrijpen wat je nodig hebt om de hypotheek(rente) uit te rekenen
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Hypotheek
hypotheeklening
huis = onderpand
Slide 12 - Tekstslide
Hypotheek
Een hypothecaire lening is een langlopende lening met een onroerend goed als onderpand.
Slide 13 - Tekstslide
Hypotheeklasten
- Aflossing lening en rentekosten
- Worden per maand betaald
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Hypothecaire lening
Annuïteiten hypotheek Lineaire hypotheek
Slide 16 - Tekstslide
Soorten hypotheek
Annuïteit
Lineair
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Annuïteit
Maandbedrag blijft hetzelfde
In het begin veel rente en weinig aflossing
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Lineair
Maandbedrag wordt steeds lager
Aflossing blijft gelijk
Dus steeds minder rente
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Rentepercentage
Variabele rente
de bank kan het rentepercentage veranderen
Vaste rente
het rentepercentage staat vast gedurende een afgesproken periode.
Slide 23 - Tekstslide
Maximaal hypotheekbedrag
hoogte van je inkomen
de getaxeerde waarde van het huis
Slide 24 - Tekstslide
Hypothecaire lening
De hypotheek bestaat uit aflossing en rente
Rente betaal je maar zorgt NOOIT voor daling van de hypotheekschuld.
Slide 25 - Tekstslide
Rekensom hypothecaire lening
Stel je sluit een lineaire hypotheek af van € 240.000. De looptijd van de lening is 30 jaar. De rente bedraagt 3% per jaar. Aan rente en aflossing betaal je in het eerste jaar samen € 14.600.
Hoeveel lossen ze in het eerste jaar af op hun hypotheek?
Totale bedrag jaar 1 = aflossing + rente = € 14.600
Rente = 3: 100 x € 240.000 = € 6.600
Aflossing = € 14.600 - € 6.600 = € 8.000
( Elk jaar wordt er namelijk afgelost € 240.000 : 30= € 8.000)
Slide 26 - Tekstslide
Huiseigenaren kunnen financieel problemen krijgen als
hun inkomen daalt
ze hun huis moeten verkopen terwijl de hypotheek hoger is dan de waarde van de woning
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Aan het werk!
Maak de volgende opdrachten in je boek:
2,3,5,8,10 en 11
--> Doe dit zelfstandig of fluisterend met je buurman/vrouw.
--> Kom je er niet uit? Vraag het dan aan de docent.
timer
1:00
Slide 29 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt begrijpen wat je nodig hebt om de hypotheek(rente) uit te rekenen