H4.3 De woningfinanciering

Welkom
Wat gaan we doen vandaag?
  • Bespreken huiswerk paragraaf 2 ( opdracht 1 t/m 7)
  • Behandelen theorie paragraaf 3
  • Werken aan paragraaf 3

Open je boek op bladzijde 118
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Wat gaan we doen vandaag?
  • Bespreken huiswerk paragraaf 2 ( opdracht 1 t/m 7)
  • Behandelen theorie paragraaf 3
  • Werken aan paragraaf 3

Open je boek op bladzijde 118

Slide 1 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 1

Slide 2 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 2

Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 3
  • A)  (201415 - 190000) : 190000 x 100 = 6,0%
  • B) De overdrachtsbelasting
  • C) Het tekort: 201415 - 200000 = 1415 euro                                        Ze moet dit zelf opbrengen bijvoorbeeld van haar spaargeld of geld lenen bij familie/vrienden.               

Slide 4 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 4
  • A)  Omdat de bank haar maximaal 200.000 euro wil lenen. Ze moet zelf voor het restant (1400 euro) zorgen. 
  • B) Zonder lening en het restant bedrag kan ze het huis niet betalen. 
  • C) Bijvoorbeeld: Iemand die niet de eigenaar van het huis is kan het huis ook niet verkopen.              

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 5
  • A)  Ja want de financiering is een ontbindende voorwaarde in het voorlopig koopcontract. 
  • B) Nee want het voorlopig koopcontract is getekend (en dus bindend).         

Slide 6 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 6
  • A)  Omdat het huis maar 285.000 euro waard is. 
  • B) Omdat de waarde van het huis stijgt met meer dan 5000 euro nog voordat de verbouwing is gedaan.    
  • C) Zijn vermogen stijgt met: 292.500 - 285.000 - 5.000 = 2.500 euro

Slide 7 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 7
  • A)  De koper moet de bijkomende kosten betalen. 
  • B) Ze weten hierdoor welke technische gebreken de woning heeft.    
  • C) Bijvoorbeeld een geschikte woning zoeken: Onderhandelen over de prijs. 

Slide 8 - Tekstslide

4.3 De woningfinanciering

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt begrijpen wat je nodig hebt om de hypotheek(rente)  uit te rekenen 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hypotheek
hypotheeklening 
huis = onderpand 

Slide 12 - Tekstslide

Hypotheek
Een hypothecaire lening is een langlopende lening met een onroerend goed als onderpand.

Slide 13 - Tekstslide

Hypotheeklasten
- Aflossing lening en rentekosten

- Worden per maand betaald

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide


Hypothecaire lening

Annuïteiten hypotheek                                       Lineaire hypotheek



Slide 16 - Tekstslide

Soorten hypotheek
  • Annuïteit
  • Lineair

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Annuïteit
  • Maandbedrag blijft hetzelfde
  • In het begin veel rente en weinig aflossing

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Lineair
  • Maandbedrag wordt steeds lager
  • Aflossing blijft gelijk 
  • Dus steeds minder rente

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Rentepercentage
  • Variabele rente  
  • de bank kan het rentepercentage veranderen
  • Vaste rente 
  • het rentepercentage staat vast gedurende een afgesproken periode.

Slide 23 - Tekstslide

Maximaal hypotheekbedrag
  • hoogte van je inkomen
  • de getaxeerde waarde van  het huis

Slide 24 - Tekstslide

Hypothecaire lening
  • De hypotheek bestaat uit aflossing en rente
  • Rente betaal je maar zorgt NOOIT voor daling van de hypotheekschuld.

Slide 25 - Tekstslide

Rekensom hypothecaire lening
  • Stel je sluit een lineaire hypotheek af van € 240.000. De looptijd van de lening is 30 jaar. De rente bedraagt 3% per jaar. Aan rente en aflossing betaal je in het eerste jaar samen € 14.600.
  • Hoeveel lossen ze in het eerste jaar af op hun hypotheek?
  • Totale bedrag jaar 1 = aflossing + rente = € 14.600
  • Rente = 3: 100 x € 240.000 = € 6.600
  • Aflossing = € 14.600 - € 6.600 = € 8.000
  • (  Elk jaar wordt er namelijk afgelost € 240.000 : 30= € 8.000)

Slide 26 - Tekstslide

Huiseigenaren kunnen financieel problemen krijgen als
  • hun inkomen daalt
  • ze hun huis moeten verkopen terwijl de hypotheek hoger is dan de waarde van de woning

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Aan het werk!
Maak de volgende opdrachten in je boek:
 2,3,5,8,10 en 11



--> Doe dit zelfstandig of fluisterend met je buurman/vrouw.
--> Kom je er niet uit? Vraag het dan aan de docent. 
timer
1:00

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt begrijpen wat je nodig hebt om de hypotheek(rente)  uit te rekenen 

Slide 30 - Tekstslide

Filmpje
https://youtu.be/IbKcQbGK0HM

Slide 31 - Tekstslide