H2, lektion 4 opdr. 7 t/m 12

lektion 4, opdr 7 t/m 12
Je leert de bepaalde lidwoorden der, die en das toepassen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

lektion 4, opdr 7 t/m 12
Je leert de bepaalde lidwoorden der, die en das toepassen

Slide 1 - Tekstslide

lidwoorden
Het lidwoord staat voor een zelfstandig naamwoord
Er zijn bepaalde en onbepaalde lidwoorden

de vrouw --> is een bepaald lidwoord
een man --> is een onbepaald lidwoord
In het Nederlands zijn er twee bepaalde lidwoorden: de en het
In het Duits zijn er 3 bepaalde lidwoorden: der, die en das

Slide 2 - Tekstslide

het bepaalde lidwoord
De Duitse lidwoorden der, die en das geven aan of het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is.

Het is belangrijk om de zelfstandige naamwoorden met het lidwoord te leren! 

Slide 3 - Tekstslide

der-woorden
mannelijk (m)
die-woorden
vrouwelijk (v)
das-woorden
onzijdig (o)
bijvoorbeeld mannelijke personen of dieren.
bijvoorbeeld vrouwelijke personen of dieren
vaak het-woorden
der Mann- de man
der Hund- de hond
der Tisch- de tafel
die Frau-de vrouw
die Katze- de kat
die Musik- de muziek
das Kind- het kind
das Pferd- het paard
das Haus- het huis

Slide 4 - Tekstslide

bepaald lidwoord
Alle die, der en das woorden krijgen in het meervoud het lidwoord die

der Mann
die Männer
die Frau
die Frauen
das Kind
die Kinder

Slide 5 - Tekstslide

bepaald lidwoord
In het woordenboek staat achter het zelfstandig naamwoord een afkorting: m,v of o --> in het Duits staat er een m,w, of s




Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoe weet je nu of het mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is? 
1: is het onzijdig? check of het een HET woord of een DE woord is. HET-woord?  = onzijdig
2: Is het een DE woord? Check of het een mannelijk of vrouwelijk woord is. 
  • in een woordenboek
  • kun je uit het woord opmaken of het mannelijk of vrouwelijk is? 
  • kun je het tellen of aanraken?  = mannelijk
  • kun je het niet tellen of aanraken? = vrouwelijk

Slide 8 - Tekstslide

maken online: 
opdracht 7 t/m 12

Slide 10 - Tekstslide