21/12 Schrijven H1 3h

dinsdag 21/12  3h
  • lessen de komende tijd + toetsweek
  • Schrijven H 1 blz. 18
  • startopdracht mondeling
  • uitleg theorie
  • maken blz. 19 opdracht 1 
  • maken opdracht 4 (zie uitleg andere dia)-> huiswerk na de vakantie
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

dinsdag 21/12  3h
  • lessen de komende tijd + toetsweek
  • Schrijven H 1 blz. 18
  • startopdracht mondeling
  • uitleg theorie
  • maken blz. 19 opdracht 1 
  • maken opdracht 4 (zie uitleg andere dia)-> huiswerk na de vakantie

Slide 1 - Tekstslide

samen startopdracht blz. 52
  • lezen theorie blz. 52
  • korte samenvatting bekijken
  • maken blz. 53 opdracht 1

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding schrijven
Een goede inleiding wekt nieuwsgierigheid op bij de lezer en spoort hem aan verder te lezen.

Slide 3 - Tekstslide

Aandacht van de lezer trekken door:
  • iets uit de actualiteitSinds zondagnacht is Nederland in lockdown.) 
  • iets uit de geschiedenis: Vroeger moest je om geld te halen naar de bank waar je persoonlijk geholpen werd.
  • een voorbeeld (bv. anekdote) : Lise zit in de derde klas van de havo en baalt ervan dat ze op een dag vier toetsen heeft.
  • iets wat voor de lezer van persoonlijk belang is: tips

Slide 4 - Tekstslide

Vervolg inleiding
Je introduceert het onderwerp op een van de volgende manieren:
  • je stelt een hoofdvraag en evt. deelvragen over een verschijnsel
  • je formuleert een probleem door middel van een probleemstelling
  • je geeft je standpunt (bij betoog)

Slide 5 - Tekstslide

Het slot
De eerste zin van het slot begint met een signaalwoord voor een samenvattend of concluderend verband. (kortom, al met al, samenvattend, concluderend, dus) Je formuleert de hoofdgedachte van een tekst: het antwoord op de hoofdvraag, oplossing voor het probleem of je standpunt. Die kun je aanvullen met een aanbeveling (advies) of een toekomstverwachting. De tekst sluit je af met een krachtige zin: een uitsmijter.

Slide 6 - Tekstslide

Blz. 19 opdracht 4
Je gaat een inleiding en een slot van een artikel schrijven.
Het doel van het artikel is informeren. (dus niet overtuigen zoals bij een betoog)
Volg verder de punten 1 t/m 6 die bij deze opdracht staan. 

Slide 7 - Tekstslide

Regels voor het schrijven van een zakelijke tekst
  • In de inleiding hou je de informatie algemeen. Het onderwerp van de tekst wordt duidelijk.
  • Je geeft geen informatie over het middenstuk.
  • Je spreekt de lezer niet aan en vermijdt de ik-vorm.
  • Middenstuk: de zin begint met een signaalwoord voor een opsommend verband.
  • Slot: je gebruikt een signaalwoord voor een samenvattend verband  Je geeft geen nieuwe info. in het slot, maar je vat de tekst kort samen.

Slide 8 - Tekstslide

Algemene schrijfregels
  • Getallen onder de 20 schrijf je voluit. (een, twee, vijf, enz.)
  • Binnen een alinea schrijf je door.
  • Je gebruikt geen tussenkopjes.
  • Je begint een zin niet met de (nevenschikkende) voegwoorden: en, dus, maar, want. 

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk dinsdag 11 januari:
Blz. 19 opdracht 4 punt 1-6
(alleen inleiding en slot schrijven, 
tekstdoel=informeren)

Slide 10 - Tekstslide

Het middenstuk
Je tekst bestaat uit vijf alinea's.
Binnen een alinea schrijf je de zinnen door. Tussen de alinea's sla je een regel over. Je gebruikt geen tussenkopjes.
Aan het begin van de alinea's in het middenstuk gebruik je een signaalwoord voor opsomming. (allereerst, ook, bovendien, ten eerste enz.) De eerste zin is ook de kernzin van de alinea. In de rest van de alinea geef je uitleg en kan je een voorbeeld geven.

Slide 11 - Tekstslide