Je formuleert de hoofdgedachte: (dat was het antwoord op de hoofdvraag, een oplossing voor het probleem en een herhaling van het standpunt: wat zegt de schrijver over het onderwerp).
Soms kun je het aanvullen met een aanbeveling/ of toekomst verwachting.
Laat zien wat je doet door signaalwoorden te gebruiken (daarom, kortom, al met al, of dus).
Sluit je tekst af met een krachtige zin: een uitsmijter.