H3 - Week 38 - les 1 - Schrijven 1

Welkom!
Nederlands - leestest
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands - leestest
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom
- Stillezen
- Bespreken leestekst vorige les
- Start schrijven

Doel:
- Je kunt de verschillende functies van alinea's aangeven en zo een vaste structuur in een tekst herkennen. 
- Je gebruikt signaalwoorden om verbanden aan te geven in inleiding en slot. 
- Je schrijft een aantrekkelijke en inhoudelijk juiste inleiding en slot
Vandaag in de les:

Slide 2 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

- Bekijk je gemaakte tekst in lessonUp.
- Bespreken verschillende vragen
Lezen afronden

Slide 4 - Tekstslide

Ik kan/weet
- Verschillende manieren om de aandacht te trekken van de lezer en het onderwerp te introduceren;
- Verschillende manieren om een tekst af te ronden;
- een inleiding en een slot schrijven en inhoudelijke verbanden aangeven met signaalwoorden.
Schrijven - inleiding en slot

Slide 5 - Tekstslide

Zijn tekst 1 en 2 een inleiding of een slot?

Waar kun je dat aan zien?
Schrijven

Slide 6 - Tekstslide

De inleiding heeft twee functies:

1.  de aandacht van de lezer trekken
2. het onderwerp introduceren
Schrijven - inleiding 

Slide 7 - Tekstslide

De inleiding heeft twee functies:

1.  de aandacht van de lezer trekken

- iets uit de actualiteit
- iets uit de geschiedenis
- een voorbeeld
- iets wat van persoonlijk belang is 
Schrijven - inleiding 

Slide 8 - Tekstslide

De inleiding heeft twee functies:

2. het onderwerp introduceren

- Je stelt een hoofdvraag
- Je formuleert een probleem door middel van een probleemstelling
- je geeft een standpunt
Schrijven - inleiding 

Slide 9 - Tekstslide

Je formuleert de hoofdgedachte:
 (dat was het antwoord op de hoofdvraag, een oplossing voor het probleem en een herhaling van het standpunt: wat zegt de schrijver over het onderwerp).

Soms kun je het aanvullen met een aanbeveling/ of toekomst verwachting.

Laat zien wat je doet door signaalwoorden te gebruiken (daarom, kortom, al met al, of dus).

Sluit je tekst af met een krachtige zin: een uitsmijter.
Schrijven - Slot

Slide 10 - Tekstslide

Hoe wordt de aandacht van de lezer getrokken in tekst twee?

Slide 11 - Open vraag

Hoe wordt in tekst twee het onderwerp geïntroduceerd?

Slide 12 - Open vraag

Formuleer bij tekst 1, het slot, de hoofdgedachte

Slide 13 - Open vraag

Bevat het slot een uitsmijter?

Slide 14 - Open vraag

Maak van schrijven nu opdracht 1.2 tot en met 4.6

Dit maak je af in de volgende les. Vrijdag sluiten we dit onderdeel af. 
Aan de slag!

Slide 15 - Tekstslide