3vwo Schrijven H1

3vwo Schrijven H1
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

3vwo Schrijven H1

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
  • Je kunt een inleiding en een slot schrijven.
Nodig deze les: chromebook

vandaag:
  1. Leesboek + hw. check
  2. Theorie bij schrijven
  3. Opdracht in groepjes      
  4. Elkaar feedback geven
  5. (toets inzien + afspr. inhalen)                            
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Boekopdracht 2
Je schrijft een tekst over het probleem van de hoofdpersoon en de context waarin het boek is geschreven.

Slide 3 - Tekstslide

 Schrijven H1

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
Je kunt een inleiding en een slot schrijven

Je kunt schrijven volgens een vaste tekststructuur (H2)

Slide 5 - Tekstslide

Welke functies heeft een inleiding?
A
Tekststructuur duidelijk maken
B
Informeren en standpunt geven
C
Koppeling met de actualiteit en onderwerp noemen
D
Aandacht trekken en onderwerp introduceren

Slide 6 - Quizvraag

Inleiding
Aandacht van de lezer trekken (alinea 1):
  1. Actualiteit
  2. Geschiedenis
  3. Voorbeeld/anekdote
  4. Persoonlijk belang

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoe trekt Jaap de aandacht?
A
Met actualiteit
B
Met een voorbeeld
C
Met iets uit de geschiedenis
D
Met een persoonlijk belang

Slide 9 - Quizvraag

Inleiding
Onderwerp introduceren (alinea 2):
  1. Hoofdvraag (en deelvragen) stellen bij een verschijnsel
  2. Een probleem formuleren
  3. Standpunt geven

Slide 10 - Tekstslide

Vaste tekststructuren
Naam
Inleiding
Kern
Slot
Aspectenstructuur
onderwerp
aspecten van onderwerp
samenvatting

Vraag-antwoordstructuur
vraag
mogelijke antwoorden
samenvatting / beste antwoord
Verleden-heden-toekomststructuur
onderwerp
situatie vroeger 
situatie nu
conclusie / 
toekomstverwachting
Voor-en-nadelen-structuur
vraag of stelling
voordelen
nadelen
afweging / conclusie
Argumentatiestructuur
stelling
(tegen)argumenten
weerleggingen
conclusie / stelling
Verklaringsstructuur
verschijnsel
kenmerken/voorbeelden
oorzaken/verklaringen
conclusie / meest waarschijnlijke verklaring
Probleem-oplossingsstructuur
probleemstelling
beschrijving, oorzaken, gevolgen en oplossingen
beste oplossing

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoe wordt het onderwerp verder geïntroduceerd?
A
Met een standpunt
B
Door een probleemstelling
C
Door een hoofdvraag te stellen

Slide 13 - Quizvraag

Wat hoort niet in het slot van een tekst?
A
Conclusie
B
Antwoord op de (hoofd)vraag
C
Beste oplossing
D
Nieuwe informatie over standpunt

Slide 14 - Quizvraag

Slot schrijven
  • Hoofdgedachte van de tekst: het antwoord op de hoofdvraag, een oplossing voor het probleem of een herhaling van je standpunt (conclusie, aanbeveling of een toekomstverwachting).
  • Signaalwoorden, zoals daarom, kortom, al met al en dus.
  • Een uitsmijter: een krachtige zin

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
  • Werk in groepjes van 3 of 4.
  • Maak Schrijven H1: startopdracht en opdracht 1, 2, 3.
  • Werk in het document bij de opdracht in Classroom.
  • Lees de instructies goed!
  • Stel vragen; ik loop rond.
  • Overleg fluisterend.
timer
30:00

Slide 17 - Tekstslide

H2 Schrijven volgens een vaste structuur
  • Bepaal het onderwerp, het tekstdoel en de hoofdgedachte.
  • Kies een structuur die bij het doel van de tekst past.
  • Maak een bouwplan aan de hand van de gekozen structuur.
  • Noteer boven het bouwplan het onderwerp, het tekstdoel, de hoofdgedachte en de tekststructuur.
  • Gebruik tijdens het schrijven structurerende woorden en zinnen als daardoor, er zijn drie oorzaken, het gevolg is, behalve voordelen heeft deze aanpak ook nadelen, een tweede bezwaar is, ik ben van mening.

Slide 18 - Tekstslide