COM - Reader 4 P5

COM - Reader 4 P5
Verkoopcommunicatie
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

COM - Reader 4 P5
Verkoopcommunicatie

Slide 1 - Tekstslide

Een bedrijf dat haar aanbod bekendmaakt, maakt reclame. Wat is de definitie van reclame?
A
De betaalde presentatie en promotie van goederen of diensten via de media.
B
De onbetaalde presentatie en promotie van goederen of diensten via de media.
C
De één-op-één presentatie en promotie van goederen of diensten via de media.
D
De eerste presentatie en promotie van goederen of diensten via de media.

Slide 2 - Quizvraag

waar
waar
niet waar
niet waar
Media die veel mensen tegelijk kunnen bereiken, zijn multimedia.
Een voordeel van reclame maken via massamedia, is dat het veel mensen bereikt en relatief goedkoop is. 
Een nadeel van reclame via massamedia is dat het persoonlijk is. 
Een nadeel van reclame via massamedia is dat het onpersoonlijk is. 

Slide 3 - Sleepvraag

Er zijn veel soorten reclame. In welke categorieën kun je reclame indelen?
A
Land, imago, branche, sector, afdeling
B
Doelstelling, aanbod, doelgroep, plaats en medium, afzender
C
Prijs, product, plaats, personeel, promotie
D
Intern, extern, formeel, informeel, massa, individueel

Slide 4 - Quizvraag

Indeling naar afzender
Indeling naar plaats/medium
Indeling naar doelgroep
Indeling naar aanbod
Indeling naar doelstelling
Indeling op basis van het strategische doel van de reclame.
Hierbij wordt gekeken waarvoor de reclame gemaakt wordt.
Indeling op basis van wie een bedrijf wil benaderen.
Via welke weg een bedrijf de doelgroep wil benaderen.
Indeling op basis van wie de reclame maakt. 

Slide 5 - Sleepvraag

Indeling naar plaats/medium
Indeling naar doelstelling
Indeling naar aanbod
Indeling naar afzender
Indeling naar doelgroep
Themareclame en actiereclame
Commerciële reclame, institutionele reclame, ideële reclame
Consumentenmarkt en zakelijke markt
Mediareclame, Point-of-purchase-reclame, rechtstreekse reclame
Individuele reclame, collectieve reclame, coöperatieve reclame, combinatiereclame 

Slide 6 - Sleepvraag

Bij indeling naar aanbod kun je onderscheid maken tussen commerciële, institutionele, en ideële reclame. Wat wordt er bedoeld met institutionele reclame?
A
Reclame voor producten en diensten
B
Reclame voor het bedrijf zelf
C
Reclame zonder commerciële bedoeling
D
Reclame gericht op personeel werven

Slide 7 - Quizvraag

Binnen de indeling naar doelgroep, kan een bedrijf ook kijken of zij een grote, of juist een kleine doelgroep willen benaderen. Dit onderscheid noem je 'communicatie above/below/between the line'. Wat is 'communicatie below the line'?
A
Communicatie gericht op de massa
B
Direct marketing
C
Een combinatie van massa + direct marketing
D
Communicatie gericht op het buitenland

Slide 8 - Quizvraag

Individuele reclame
Collectieve reclame
Coöperatieve reclame
Combinatiereclame
Meerdere niet-gelijkwaardige bedrijven maken een reclame waarbij verschillende producten gepromoot worden. 
Eén bedrijf verspreidt een reclame.
Meerdere niet-gelijkwaardige afzenders maken samen een reclame voor hetzelfde product.
Meerdere gelijkwaardige afzenders maken samen een reclame voor hetzelfde product. 

Slide 9 - Sleepvraag

Hoeveel mensen een bedrijf bereikt met een reclame, hangt af van de mensen die het gekozen medium bekijken, lezen of luisteren. Wat is het verschil tussen 'het bereik' en 'de dekking' van een reclame?
A
Het bereik is het aantal mensen dat de reclame ziet. Dekking is het percentage dat hoort bij de doelgroep.
B
De dekking is het aantal mensen dat de reclame ziet. Het bereik is het percentage dat hoort bij de doelgroep.
C
Het bereik is het percentage dat niet bij de doelgroep hoort. De dekking is het percentage dat wel bij de doelgroep hoort.
D
Bereik en dekking is hetzelfde.

Slide 10 - Quizvraag

Institutionele reclame richt zich op het verbeteren en behouden van een goed bedrijfsimago. Hoe wordt institutionele reclame ook wel genoemd?
A
Imago advertising
B
Identity advertising
C
Model advertising
D
Corporate advertising

Slide 11 - Quizvraag

Issue-advertising
Defensive advertising
Image-advertising
Financial advertising
De algemene reclame om het imago van het bedrijf te behouden of verbeteren.
De reclame die gericht is op het verdedigen en/of redden van het imago. 
Reclame gericht op financiële pers en beleggers.
Reclame gericht op de interesses van de publieke opinie. 

Slide 12 - Sleepvraag

Direct marketing bestaat uit communicatie zonder tussenschakels (media) en gaat dus rechtstreeks naar de potentiële klant. Wat is het doel van direct marketing?
A
Direct contact met potentiële klanten op een betaalbare manier.
B
Direct contact met potentiële klanten, niet kosten gebonden.
C
Direct contact met potentiële klanten waarbij de klant voor de kosten opdraait.
D
Direct contact met klanten waarbij de kosten gedeclareerd kunnen worden.

Slide 13 - Quizvraag

Direct marketing wordt ook wel databasemarketing genoemd. Waarom is dit?
A
Een bedrijf heeft een database nodig met NAW-gegevens van (potentiële) klanten om te kunnen communiceren.
B
Een bedrijf heeft een database nodig met jaarcijfers (verkoop, omzet, winst) om te kunnen communiceren.
C
Een bedrijf heeft een database nodig met gegevens van concurrenten om te communiceren.
D
Een bedrijf heeft een database nodig met gegevens van al het personeel om te kunnen communiceren.

Slide 14 - Quizvraag

Response rate
Lead
Prospect
Respons
Een potentiële klant die reageert op het bedrijf.
Een potentiële klant die interesse toont in het aanbod.
Een reactie van de potentiële klant.
Het percentage ontvangers dat een reactie geeft.

Slide 15 - Sleepvraag

Het systematisch onderhouden van relaties met klanten noemen we...
A
Relatiecommunicatie
B
Relatie-onderhoud
C
Relatiemarketing
D
Relatiemanagement

Slide 16 - Quizvraag

Bij relatiemanagement hoort ook eens stuk aftersales. Wat is het belang van aftersales?
A
Het is goed voor de duurzaamheid van de producten.
B
Het is goed voor de duurzaamheid van de relatie met de klant.
C
Het is goed voor de duurzaamheid van de gehele branche.
D
Het is goed voor de duurzaamheid van de relatie met de werknemers.

Slide 17 - Quizvraag

waar
waar
niet waar
niet waar
Bij persoonlijke verkoop is de communicatie interactief.
Persoonlijke verkoop is een goedkope manier van verkoopcommunicatie.
Persoonlijke verkoop wordt effectiever door ondersteuning vanuit one-to-many communicatie.
Persoonlijke verkoop wordt vooral gebruikt bij B2C-communicatie.

Slide 18 - Sleepvraag

Het deelnemen aan een beurs is voor een bedrijf vaak erg arbeidsintensief. Wat is hieraan deelnemen vaak wel de moeite waard?
A
Het is een mooie kans om je aanbod de presenteren.
B
Het is een mooie kans om nieuwe klanten te vinden.
C
Het is een mooie kans om publiciteit te genereren.
D
Het is een mooie kans om nieuwe relaties op te doen.

Slide 19 - Quizvraag

Trade mart
Algemene beurs
Vakbeurs
Gerichte beurs
Publieksbeurs
Een beurs die openstaat voor alle publieksgroepen en bedrijven. 
Een beurs met een bepaald thema.
Een beurs gericht op de publieksgroep 'consumenten'.
Een beurs specifiek voor de zakelijke markt.
Een beurs voor de zakelijke markt waarbij de nadruk ligt op verkoop.

Slide 20 - Sleepvraag

Binnen de vakbeurs wordt er onderscheid gemaakt tussen een 'verticale vakbeurs' en een 'horizontale vakbeurs'. Welke 2 antwoorden zijn juist?
A
Een verticale vakbeurs heeft een breed aanbod en een smalle doelgroep.
B
Een verticale vakbeurs heeft een smal aanbod en een brede doelgroep.
C
Een horizontale vakbeurs heeft een breed aanbod en een smalle doelgroep.
D
Een horizontale vakbeurs heeft een smal aanbod en een brede doelgroep.

Slide 21 - Quizvraag

Een evenement organiseren of gebruiken voor de promotie van een product/merk heet 'eventmarketing'. Wat is het voordeel van dit soort marketing?
A
Het geeft het bedrijf de kans om direct in contact te komen met nieuwe werknemers en een relatie op te bouwen.
B
Het geeft het bedrijf de kans om direct in contact te komen met (potentiële) leveranciers en een relatie op te bouwen.
C
Het geeft het bedrijf de kans om direct in contact te komen met (potentiële) klanten en een relatie op te bouwen.
D
Het geeft het bedrijf kans om direct in contact te komen met concurrenten en een relatie op te bouwen.

Slide 22 - Quizvraag

Waar moet het bedrijf goed over nadenken bij het organiseren van een evenement?
A
Positionering
B
Product
C
Personeel
D
Prestatie

Slide 23 - Quizvraag

Een bedrijf organiseert niet zomaar een evenement: ze wil er altijd iets mee bereiken (een doel). Welke 3 doelstellingen kunnen we hierin onderscheiden?
A
Prijsdoelstelling, productdoelstelling, promotiedoelstelling
B
Effectdoelstelling, procesdoelstelling, bereikdoelstelling
C
Cognitieve doelstelling, affectieve doelstelling, conatieve doelstelling
D
Awareness doelstelling, interest doelstelling, desire doelstelling

Slide 24 - Quizvraag

Procesdoelstelling
Bereikdoelstelling
Effectdoelstelling
Het effect dat het evenement kan hebben staat centraal.
De manier waarop het gewenste effect bereikt wordt, staat centraal.
Het bereiken van de doelgroep staat centraal. 

Slide 25 - Sleepvraag

In het verlengde van eventmarketing ligt experiencemarketing. Deze vorm van eventmarketing speelt echt in op de beleving en de 'brand experience'. Wat is het doel van experiencemarketing?
A
Om mensen het onderscheidende vermogen van de werknemers te laten ervaren.
B
Om mensen het onderscheidende vermogen van het evenement te laten ervaren.
C
Om mensen het onderscheidende vermogen van de prijs te laten ervaren.
D
Om mensen het onderscheidende vermogen van een product te laten ervaren.

Slide 26 - Quizvraag

Een 'brand' is een merk, logo of slogan waar je marketingcommunicatieactiviteiten omheen kunt ontwikkelen. Wat bedoelen we met 'brand activation'?
A
Het organiseren van evenementen en campagnes waarbij het doel is: zoveel mogelijk verkopen in een korte tijd.
B
Het organiseren van evenementen en campagnes waarbij het doel is: contact en interactie met de doelgroep.
C
Het organiseren van evenementen en campagnes waarbij het doel is: contact en interactie met de medewerkers.
D
Het organiseren van evenementen en campagnes waarbij het doel is: contact en interacties met de concurrenten.

Slide 27 - Quizvraag