Bij afkortingen en getallen: hbo-master / €-teken / 60-plusser / IQ-test
Bij niet, oud of ex: niet-roker / oud-collega / ex-vriend
Bij vaste combinaties: woon-werkverkeer / huis-aan-huisblad / mond-tot-mondreclame
Bij een functie: assistent-bedrijfsleider
Slide 15 - Tekstslide
TREMA
Lesdoel: Je herkent een trema in een zin.
Lesdoel: Je gebruikt een trema volgens de spellingsregels.
Slide 16 - Tekstslide
Wat is een trema?
Een trema is een teken waarmee je verwarring over de uitspraak voorkomt. Je gebruikt het als er twee klinkers naast elkaar staan die je als één klank kunt lezen, terwijl ze in twee verschillende lettergrepen staan.
Bijvoorbeeld: kijk naar het woord efficiënt. Zonder trema zou je ie als één
i-klank uitspreken.
Slide 17 - Tekstslide
Hoe gebruik je een trema?
In het meervoud van zelfstandig naamwoorden die eindigen op een
-ee of -ie: bacteriën , ideeën, reeën, categorieën.
Als je in één woord twee klinkers niet als één klank mag lezen:
ruïne, beïnvloeden, havoër
Slide 18 - Tekstslide
Ben je klaar? Ga lezen of aan de slag met een ander vak.
Aan de slag!
Aan de slag?
Aan de slag.
overleggen op fluisterniveau
Wil je extra uitleg
of oefenen?
Kom bij mij langs.
Slide 19 - Tekstslide
Afsluiting
We werken aan het volgende leerdoel:
Ik kan een koppelteken en trema op de juiste manier gebruiken.
Slide 20 - Tekstslide
Met of zonder n?
Slide 21 - Tekstslide
Met of zonder n?
Als telwoorden zelfstandig in de zin staat (zonder zelfstandig naamwoord)
In de snackbar stonden velen te wachten.
Enkelen gingen weg, omdat het te druk was.
Sommigen bleven wachten, want ze hadden zin in patat.
.
Slide 22 - Tekstslide
Geen tussen n
Telwoorden waar wel een zelfstandig naamwoord achter staat:
Enkele personen ging weg, omdat het te druk was.
Sommige mensen bleven wachten...
Zelfstandig naamwoorden die gebruikt worden als bijvoeglijk naamwoorden:
Voorbeeld: Als jongere kun je eenzamen ouderen helpen.
Slide 23 - Tekstslide
Ben je klaar? Ga lezen of aan de slag met een ander vak.
Aan de slag!
Aan de slag?
Aan de slag.
overleggen op fluisterniveau
Wil je extra uitleg
of oefenen?
Kom bij mij langs.
Slide 24 - Tekstslide
Afsluiting
We werken aan het volgende leerdoel:
Ik weet in welke situaties ik een n moet toevoegen aan het woord.