3H BME Spelling les 5

Welkom bij Nederlands


Leg klaar: leesboek, lesboek, schrift, pen, laptop (dicht)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands


Leg klaar: leesboek, lesboek, schrift, pen, laptop (dicht)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Lezen
15 minuten
Spelling herhalen
10 minuten
Blooket werkwoordspelling
15 minuten
Afsluiten
1 minuut

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun jij de regels van werkwoordspelling toepassen.



Aan het einde van deze les heb je jouw kennis over apostrof, trema en tussenletters in samenstellingen opgefrist.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PV tt


ik-vorm (+ t)
>
trucje: vervang werkwoord door lopen, pakken of smurfen.

Dan hoor je of er een -t achter de ik-vorm moet.


infinitief = wij-vorm (hele werkwoord)
gebiedende wijs = ik-vorm


Hij (verbranden) zich aan de kachel. 

Hij loopT ................. Dus: >>>>

Hij verbrandT zich aan de kachel


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
Als je/jij achter het werkwoord staat, 
schrijf je geen -t: 

Waarom koop je dat?
Maar.........
Waarom koopt je moeder dat?

Slide 5 - Tekstslide

Een ander woord voor de ik-vorm is de eerste persoon. De jij-vorm wordt ook wel de tweede persoon genoemd en de hij/zij-vorm wordt ook de derde persoon genoemd.  

Je zet 'je/jij' achter het werkwoord bij een vraag of bevel:
- Jij speelt in team A (stam + t)
- Speel je met ons mee? (vraag)
- Speel jij eens mee! (bevel)


....... je broer piloot?
A
Word
B
Wordt
C
Wort

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De buurman .......... de voortuin.
A
Veranderd
B
Veranderdt
C
Verandert

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed of fout?

Slide 8 - Tekstslide

(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun. Correcte vorm tegenwoordige tijd: steunt.)
Bron: Taalfouten spotten.

Goed of fout?
Tip: Het gaat om het woordje 'betaald'. Het hele werkwoord is 'betalen'.

Slide 9 - Tekstslide

(Het hele werkwoord: betalen. De stam: betaal. Correcte vorm tegenwoordige tijd: betaalt.)
Bron: Advertentiekronkels. Met dank aan F. Bierling


Verleden tijd






In het enkelvoud: 
stam + te/de

Bijvoorbeeld:
Ik bakte
Hij rende 

In het meervoud:
stam + ten/den

Bijvoorbeeld:
Wij bakten
Zij renden 

Let hier altijd goed op!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik vorm + -te(n) of -de(n)?


Vaak hoor je of je

stam + te(n) of stam + de(n)

moet gebruiken = 

verlengproef.




Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


                            
Twijfel je?
Als de laatste letter van de stam voorkomt in de mede-klinkers van 't ex-kofschip, schrijf je -te(n)

Zo niet, dan schrijf je -de(n). 
't ex-kofschip

Slide 12 - Tekstslide

werken - werk
De 'k' komt voor in de medeklinkers van 't ex-kofschip, dus is de verleden tijd werkte.

Let op dat je hier niet de aangepaste stam gebruikt! Dus:
Verhuizen - verhuiz - verhuis
De 's' komt voor in 't ex-kofschip, maar dat is de aangepaste stam. De 'z' van de echte stam komt niet voor in de medeklinkers van 't ex-kofschip, dus is de verleden tijd verhuisde.

Voorbeelden 
verhuizen - verhuisde

juichen - juichte

blozen - bloosde

verven - verfde


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De voltooide tijd
Een werkwoord in de voltooide tijd krijgt de uitgang -d of -t.

Bijvoorbeeld:
gespeeld, gemaakt, getrild, gekookt

Je gebruikt altijd dezelfde uitgang als in de verleden tijd. 
De regels zijn dus ook hetzelfde.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens - apostrof
  • Bij weglaten van één of meerdere letters:
  • 's Morgens, ik heb 'm gezien, ik heb m'n toets gemaakt, 't
  • Bij bezitsvormen van woorden die eindigen op een sis-klank of -a, -i, -o, -u of -y:
  • Alex' fiets, Eva's tas, Romy's moeder. Let op! Annes boek.
  • Na cijfers of letters die je als losse letters uitspreekt:
  • wc'tje, A4'tje, vwo'er

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trema

  • Twee puntjes op een klinker.
  • Gebruikt bij klinkerbotsing in een woord
  • Maakt duidelijk hoe je een woord uitspreekt

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leestekens - trema
  • Als je twee klinkers niet als één klank mag lezen:
  • geïnformeerd, financiële, mavoër
  • Bij meervoud van ZN op -ee:
  • ideeën, feeën
  • Bij meervoud van woorden die eindigen op -ie:
  • theorieën, bacteriën, kopieën

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geen trema!
Als er geen letterverwarring mogelijk is, zet je geen trema.

financieel
gekopieerd
begroeiing
opticien

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden trema:
  • Azië
  • patiënt
  • geïrriteerd
  • zeeën

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koppelteken
 
  • Aardrijkskundige aanduidingen --> West-Europa
  •  Voor of na een hoofdletter           --> Albert-Jan)
  •  Na een cijfer                                        --> 2-jarig jubileum
  •  Na een afkorting                               --> VMBO-school
  • Na een symbool                                 --> €-teken

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koppelteken
Koppelteken:
  • Bij samenstellingen
  • Om uitspraak duidelijk te maken
  • Alleen als het nodig is 

zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Tussenletters 
in 
samenstellingen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenletter -s- in een samenstelling
Gebruik altijd een tussen-s als je die hoort.
             jongensboek
Als het tweede deel van de samenstelling met een s-klank begint, kun je het het eerste deel veranderen en luisteren of je een tussen-s hoort. Gebruik een ander woord of bijvoorbeeld 'plein'.
            kaasschaaf, stadsschouwburg (stadsplein), 
            bruidssluier (bruidsboeket)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenletter -e-  in een samenstelling
Is het linkerdeel een zelfstandig naamwoord? 
NEE!    Schrijf dan altijd een -e- !

WANT: 
  • het linkerdeel is: bijvoeglijk naamwoord oudejaarsavond
  • het linkerdeel is: werkwoord knarsetanden

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenletter -en in een samenstelling
Heeft het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord met een meervoud dat eindigt op -en?
JA! Schrijf -en!

       eikenboom, bejaardenflat, apenkooi

Maar let op! Het is apetrots want 'ape' is een versterkend bijvoeglijk naamwoord = heeft 'erg' in de betekenis: erg trots

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitblik!

Woensdag: géén huiswerk, in de les alles herhalen
Volgende week: herfstvakantie!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies