In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 4
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
Slide 1 - Tekstslide
1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands, laat het nog even dicht.
Slide 2 - Tekstslide
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Als er staat schrijf de zinnen over, dan doe je dat.
Slide 3 - Tekstslide
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
Namen lln
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
Namen lln
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
Namen lln
Slide 4 - Tekstslide
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les;
- kun je woorden met 'au' of 'ou' goed schrijven.
Slide 5 - Tekstslide
Verdiept arrangement:
Namen lln.
Huiswerk noteren + maken:
Les: 4.8
blz.: 155 t/m 156
opdr.: 23 t/m 24
Slide 6 - Tekstslide
Mini-check
Wat weet je al van het lesdoel?
Slide 7 - Tekstslide
Dit pakketje is n...wkeurig gecontroleerd. Noteer de juiste au/ou in het woord.
Slide 8 - Open vraag
Een kab...ter komt uit een sprookje. Noteer de juiste au/ou in het woord.
Slide 9 - Open vraag
In de p...ze at ik een ...gurk Noteer de juiste au/ou in het woord.
Slide 10 - Open vraag
Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 4.8, opdr. 23 t/m 24, blz. 155 t/m 156
De rest doet mee met de instructie.
Slide 11 - Tekstslide
4. Instructie
Kijk mee naar de volgende dia.
Slide 12 - Tekstslide
au of ou?
Bij de letters 'au' en 'ou' hoor je dezelfde klank.
Er is geen regel wanneer je 'au' of 'ou' schrijft.
Deze woorden moet je dus goed uit je hoofd leren.
Bijvoorbeeld:
gauw, auto, blauw, pauw, rauw (bv. niet gebakken)
lou, stout, kabouter, zout, rouw (verdrietig)
Slide 13 - Tekstslide
Welk woord is juist geschreven? Er zit een gat in de .... van mijn trui.
A
mouw
B
mauw
Slide 14 - Quizvraag
Welk woord is juist geschreven? Die .... heeft prachtige veren
A
pauw
B
pouw
Slide 15 - Quizvraag
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 4.8, opdr. 23 t/m 24, blz. 155 t/m 156.
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Namen lln, kom aan de instructietafel zitten.
Dan gaan we samen aan de slag.
Slide 16 - Tekstslide
6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt: les 4.8, blz. 155 t/m 156
V: opdr. 23 t/m 24 --> namen lln
B: opdr. 23 t/m 24 --> namen lln
I: opdr. 23 t/m 24 --> namen lln
Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken.
3. Leren toets/lezen/woordzoeker.
timer
30:00
Slide 17 - Tekstslide
7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.