7.3 - Stad & Platteland

Paragraaf 7.3 - Stad & Platteland
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 7.3 - Stad & Platteland

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les kan je:
1. Benoemen welke verschillende soorten voorzieningen er zijn

2. Beschrijven waaraan je het verschil kan zien tussen een stad of het platteland

3. Je ziet het verschil tussen agglomeratie, stadsgewest en stedelijk gebied

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Paragraaf 7.3
  • Vorige lessen (7.1 & 7.2)
  • Stad vs. Platteland


  • Sociale bevolkingsgroei
  • Zelfstandig werken

  • Soorten voorzieningen    
  • Stedelijk gebied

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn bewoners- en woningkenmerken?
Geef van elk ook een voorbeeld

Slide 4 - Open vraag

Stad vs. Platteland
Stad: Plek waar mensen en hun activiteiten geconcentreerd zijn – er is een hoge woningdichtheid & hoogbouw

Platteland / Landelijk gebied: Gebied waarin weinig mensen wonen – er is een weinig bebouwing en veel open ruimte

Slide 5 - Tekstslide

Stad vs. Platteland
Verschil tussen stad en platteland in:
  • Bebouwing
  • Woningdichtheid
  • Hoeveelheid hoogbouw
  • Bevolkingsdichtheid
  • Voorzieningen


Overgang is te meten door adressendichtheid (= het aantal adressen binnen 1 kilometer)

Slide 6 - Tekstslide

Soorten voorzieningen
Een stad heeft stedelijke voorzieningen deze zijn alleen in de stad te vinden (zoals Hema)

In een dorp of op het platteland kan je niet-stedelijke voorzieningen vinden (zoals bakker).

Slide 7 - Tekstslide

Soorten voorzieningen
Dagelijkse voorzieningen: voorzieningen waar (bijna) dagelijks gebruik van gemaakt wordt.
  • Vb. school, supermarkt, park, voetbalveldjes

Gespecialiseerde voorzieningen: voorzieningen waar er weinig van zijn & maar weinig gebruik van gemaakt wordt.
  • Vb. Ziggo Dome (concerthal) of Rijksmuseum

Slide 8 - Tekstslide

Noem een dagelijkse voorziening & Vertel of je deze kan vinden in de stad of op het platteland.

Slide 9 - Open vraag

Veel dorpen vlakbij Utrecht zijn snel gegroeid (zie bebouwing) waardoor ze voorsteden van de stad zijn geworden.

Stedelijk gebied

Slide 10 - Tekstslide

Stedelijk gebied
  • Agglomeratie: Stad met daaraan vastgegroeide voorsteden
  • Stadsgewest: Stad met voorsteden en dorpen die onderling veel contact hebben
  • Stedelijk gebied: Stadsgewesten en steden die vlakbij elkaar liggen

Slide 11 - Tekstslide

Sociale bevolkingsgroei
De bevolking verandert door migratie
  • Binnenlandse migratie:  verhuizen binnen Nederland
  • Buitenlandse migratie:  verhuizen over landsgrenzen heen

  • Als de immigratie groter is dan de emigratie is er sprake van een positief migratiesaldo
  • Als de immigratie kleiner is dan de emigratie is er sprake van een negatief migratiesaldo

Slide 12 - Tekstslide

Noem één begrip wat je al wist & twee begrippen die je vandaag geleerd hebt

Slide 13 - Open vraag

Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Paragraaf 7.3
  • Werken aan opgave 1 t/m 6, 9 en 10
  • Huiswerk voor eerste les van de volgende week
Zet in je agenda:
Woensdag 2 februari - Aardrijkskunde Toets H7.1 t/m 7.3

Slide 15 - Tekstslide