Hoofdletter, trema, koppelteken, apostrof

LESDOEL
Weten wanneer je een hoofdletter, kleine letter, liggend streepje/koppelteken, weglatingsstreepje, trema of apostrof moet gebruiken.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

LESDOEL
Weten wanneer je een hoofdletter, kleine letter, liggend streepje/koppelteken, weglatingsstreepje, trema of apostrof moet gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdletters en kleine letters

Slide 2 - Tekstslide

Wat is goed?
A
Loes zei: "ik ga morgen zwemmen."
B
'S ochtends is het rustig op de weg.
C
Met andere woorden: dit moet nog een keer.
D
57 Koeien stonden in de wei.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is goed?
A
hare majesteit
B
O-benen
C
een Alzheimerpatiënt
D
A.J. De Boer

Slide 4 - Quizvraag

Koppelteken 1
  • om uitspraakproblemen te voorkomen (gala-avond)
  • in de naam van getrouwde vrouwen (mannen) 
  • in woorden met de voorvoegsels: adjunct-, aspirant-, collega-, ex-, interim-, niet-, non-, oud-
  • voor een hoofdletter (anti-Russisch, oer-Hollands)

Slide 5 - Tekstslide

Koppelteken 2
  • in combinaties van titels en beroepen (chef-kok) 
  • bij (afleidingen van) aardrijkskundige namen (Zuid-  Frankrijk) 
  • bij letters, cijfers en andere tekens en St of Sint (tv-programma, a4-formaat, $-teken, St.-Anna)
  • in woorden die anders overzichtelijk worden (hyena-vel, pop-opera)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is fout?
A
magisch-realisme
B
zee-egel
C
de commissie-Dijkstra
D
rij-instructeur

Slide 7 - Quizvraag

Wat is fout?
A
bioindustrie
B
haantje-de-voorste
C
safariachtig
D
contrarevolutionair

Slide 8 - Quizvraag

Weglatingsstreepje
  • op de plek waar een deel van het woord is weggelaten (in voor- en tegenspoed, hoofd- en bijzaken)
  • Let op: import en export, maar in- en export!

Slide 9 - Tekstslide

Wat is goed?
A
klinische- en ontwikkelingspsychologie
B
hoge- en lage bomen
C
havo en vwo leerlingen
D
moderne en klassieke muziek

Slide 10 - Quizvraag

Wat is fout?
A
witte- en bonte was
B
maandagochtend en -middag
C
winst- en verliesrekening
D
zomer- en wintertijd

Slide 11 - Quizvraag

Afbreekstreepje 1
  • Breek bij voorkeur af tussen de woorddelen  (energie-rekening)
  • Breek af tussen een grondwoord en een voor-  of achtervoegsel (on- gevaar-lijk)
  • Breek bij één alleenstaande tussenmedeklinker af voor de medeklinker; de -ch is één letter (zeu-ren, ka-chel)

Slide 12 - Tekstslide

Afbreekstreepje 2
  • Als de tussenmedeklinker -i is (klinkt als j) breek af na de -i (gooi-en)
  • Breek bij twee tussenmedeklinkers af tussen de twee medeklinkers (fiet-sen)
  • Breek bij drie of meer medeklinkers zo af dat er geen combinatie van medeklinkers aan het begin van een lettergreep komen te staan die nooit in Nederlandse woorden voorkomen (herf-stig)

Slide 13 - Tekstslide

Afbreekstreepje 3
  • Breek zo af dat er geen uitspraakproblemen ontstaan (pu-bliek)
  • Let op: bij woordafbreking verdwijnt het trema! (coëxistentie wordt co-existentie)

Slide 14 - Tekstslide



lach-en
Goed of fout?
lach-en
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag



amb-te-naar
Goed of fout?
amb-te-naar
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag



amb-te-naar
Goed of fout?
pa-ra-plu-tje
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quizvraag

Trema
  • Plaats het trema altijd op de eerste letter van de volgende lettergreep (ree-en --> reeën)
  • geen trema bij -eum (museum), -iig (heiig), -cien (opticien), -ieus (modieus)
  • geen trema bij bea- (beantwoord), gea- (geaard), geo- (geopend)
  • Wel bij: geë- (geërgerd), geï- (geïndustrialiseerd), geü- (geürineerd)

Slide 18 - Tekstslide

Wat is fout?
A
vacuüm
B
officiële
C
heroïsch
D
electriciën

Slide 19 - Quizvraag

Wat is goed?
A
buiig
B
zeeëgel
C
zoëven
D
mozaiek

Slide 20 - Quizvraag

Apostrof 1
  • op de plaats van een weggelaten letter (m'n hond, 's-Hertogenbosch, 't Regent)
  • op- de plaats van een weggelaten bezits-s (Trix' boek, Klaas' mobiel)
  • om uitspraakproblemen te voorkomen (foto's, baby's)

Slide 21 - Tekstslide

Apostrof 2
  • in afleidingen van letter- en cijferwoorden (vwo'er, 50+'er) 
  • Let op: bij letterwoorden die je als woord uitspreekt, gebruik je geen apostrof (havoër)
  • Let op: bij samenstellingen van letterwoorden zet geen apostrof, maar een koppelteken (vwo-leerling, A3-papier)
  • bij verkleinwoorden op -y (baby'tje
  • Let op: cowboytje!

Slide 22 - Tekstslide



amb-te-naar
Goed of fout?
Johan's boek
A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quizvraag



amb-te-naar
Goed of fout?
Johanna's boek
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quizvraag



amb-te-naar
Goed of fout?
cadeaus
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quizvraag



amb-te-naar
Goed of fout?
ponytje
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quizvraag



amb-te-naar
Goed of fout?
s'avonds
A
Goed
B
Fout

Slide 27 - Quizvraag