feiten en meningen h2 lezen hst 4

Feiten en meningen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Feiten en meningen

Slide 1 - Tekstslide

Feit
controleerbaar of bewezen
waar of onwaar

Vorige week maandag was de vakantie afgelopen. 
We hebben vandaag een toets geschiedenis. 

Slide 2 - Tekstslide

Welk van de volgende zinnen is géén feit?
A
Mijn vader is morgen jarig.
B
Spruitjes zijn smerig.
C
De voetbaltraining duurt anderhalf uur.
D
Een hond is een trouw dier.

Slide 3 - Quizvraag

Welk van de volgende zinnen is een feit?
A
Kinderarbeid zou verboden moeten worden!
B
Dat nieuwe nummer klinkt supergoed!
C
Wat een leuke jas heb je aan!
D
Roken is slecht voor je gezondheid!

Slide 4 - Quizvraag

Mening
Dat wat iemand ergens van vindt. 
Andere woorden: standpunt - opinie - visie - overtuiging - stelling
Duitse grammatica is ontzettend moeilijk. 
De Efteling is het leukste pretpark van Nederland.

Slide 5 - Tekstslide

Welk van de volgende zinnen is géén mening?
A
Joost is dol op skiën.
B
Dierproeven zijn onnodig.
C
De nieuwe auto van mij opa is echt een bejaardenkarretje.
D
Sommige kleuren staan jou echt niet.

Slide 6 - Quizvraag

Welk van de volgende vragen bevat een mening?
A
Hoeveel kilometer moeten we nog rijden?
B
Ga je naar dat kinderachtige feest?
C
Heb je je huiswerk af?
D
Hou je van skeeleren?

Slide 7 - Quizvraag

 Argument
Ondersteunt een standpunt. 
Te herkennen aan de signaalwoorden omdat, want, namelijk, 

Je zou ook eens naar die winkel moeten gaan, want ze verkopen daar erg goede spullen. 

Slide 8 - Tekstslide

Welke zin bevat géén argument?
A
Ik blijf vandaag lekker binnen, want het stormt.
B
Mijn zus is jarig en geeft vanmiddag een feest.
C
Rode auto's zijn stoer, want een Ferrari is ook rood.
D
Omdat hij bang is, durft hij niet in de python.

Slide 9 - Quizvraag


Bedenk een argument bij het standpunt 'Schoolboeken moeten worden afgeschaft'.

Slide 10 - Open vraag

Welk standpunt kan horen bij het argument 'omdat dat gevaarlijk is'?

Slide 11 - Open vraag

Bedenk een standpunt én argument over het onderwerp 'huisdieren'.

Slide 12 - Open vraag

Nu verder...
Werk aan de oefeningen van hoofdstuk 4
of kies een extra opdracht. 
 

Slide 13 - Tekstslide


A

Slide 14 - Quizvraag