Organismen leven samen. samenvatting

deze les
herhaling thema
test jezelf/ oefentoets
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

deze les
herhaling thema
test jezelf/ oefentoets

Slide 1 - Tekstslide

abiotisch vs. biotisch

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Aanpassingen
  • Ieder organisme past bij het ecosysteem waarin hij leeft.

  • Planten en dieren zijn daarom ook aangepast aan het ecosysteem waar ze leven.

  • Een aanpassing is een eigenschap van een organisme, waardoor hij goed kan overleven in zijn ecosysteem.

Slide 4 - Tekstslide

planten die zich aanpassen
<-voorjaarsbloeiers
klimplanten->


<-wortelrozet
woestijnplanten->

Slide 5 - Tekstslide

dieren die zich aanpassen
<-warmbloedig
wintervacht->

koud: isolatie/vetlaag->
<-warm: groot oppervlak

Slide 6 - Tekstslide

Voorjaarsbloeiers

Slide 7 - Tekstslide

Klimplanten

Slide 8 - Tekstslide

Wortelrozetten

Slide 9 - Tekstslide

Woestijnplanten

Slide 10 - Tekstslide

Aanpassingen warmbloedige dieren 
Isoleren

-  wintervacht
- vetlaag

Slide 11 - Tekstslide

Aanpassingen aan een warme omgeving 
Voorbeelden zijn:
1. dunne vacht
2. grote oren
3. lange poten

Het lichaamsoppervlak vergroten, zodat er zoveel mogelijk warmte weg kan.

Slide 12 - Tekstslide

Aanpassing aan hun leefwijze
Je kan aan het gebit van een zoogdier zien wat ze eten.
1. richel (plooikiezen)  & snijtanden ==> planteneters
2. Knipkiezen & scherpe hoektanden ==> vleeseters
3. Knobbelkiezen & snijtanden ==> alleseters

Slide 13 - Tekstslide

Verschillende soorten snavels

Slide 14 - Tekstslide

Verschillende soorten poten

Slide 15 - Tekstslide

Verschillende soorten poten

Slide 16 - Tekstslide

Populatie

Een groep organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied


Slide 17 - Tekstslide

Ezelsbruggetje
Dezelfde soort plant onderling voort!

Oftewel als je tot dezelfde soort behoord kan je onderling (vruchtbare) nakomelingen krijgen. 

Slide 18 - Tekstslide

Levensgemeenschap
Alle organismen in een bepaald gebied

Slide 19 - Tekstslide

Ecosysteem 
voeg de abiotische factoren toe aan de leefgemeenschap en je hebt een ecosysteem.

Slide 20 - Tekstslide

Ecosysteem

Slide 21 - Tekstslide

Wat is een voedselketen? Goed leren!
Het ene organisme wordt door een ander organisme gegeten.
Bijvoorbeeld:
Gras -> koe->mens
De pijl tussen de organismen betekent: wordt gegeten door.
Dit is een voorbeeld van een voedselketen
Ieder organisme in een voedselketen is een schakel

Slide 22 - Tekstslide

voedselketen

Slide 23 - Tekstslide

Let op: een voedselketen of voedselweb begint altijd met een plant!

Slide 24 - Tekstslide

Energiestroom in ecosysteem

Slide 25 - Tekstslide

Piramide van aantallen
Piramide van aantallen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Piramide van aantallen

Slide 28 - Tekstslide

Piramide van aantallen
Piramide van biomassa
(altijd piramidevorm)

Slide 29 - Tekstslide

aan de slag
oefenopgaven §3.4

Slide 30 - Tekstslide

voedselketen

Slide 31 - Tekstslide

Voedselketen
Voedselweb

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Koolstofkringloop
Bij de koolstofkringloop kijk je alleen naar het atoom koolstof ==> dus  C

Tijdens fotosynthese en verbranding gaan de koolstofatomen van de ene stof over in de andere.

Dus van CO2, naar glucose (C6H12O6,) naar CO2

Slide 34 - Tekstslide

Koolstofkringloop

Slide 35 - Tekstslide

Stikstof nodig?
- Vloeibare stikstof
- In natuur als N2 (g) (lucht: 78% N2)

Stikstof is nodig voor:
- aminozuren

Aminozuren zitten in DNA, eiwitten, chlorofyl.

Slide 36 - Tekstslide

Stikstof kringloop

Slide 37 - Tekstslide