Onderwerp en hoofdgedachte

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Onderwerp en hoofdgedachte

Paragraaf 2

 1 tvwo

Wat gaan we doen?

1 Eerst nakijken paragraaf 1 opdracht 7

2 klassikaal paragraaf 2 opdracht 1

3onderwerp en hoofdgedachte uitleggen

Doelen

1. Je kent het verschil tussen onderwerp en hoofdgedachte.

2.  Je kunt het onderwerp en hoofdgedachte benoemen.

3. Je kunt dit bij lees-en luisterteksten. 

Het onderwerp van een tekst bepaal je door te kijken naar

1. de titel en de tussenkopjes.
2. de illustraties en bronvermelding.
3. titel, tussenkopjes, anders gedrukte woorden en het lezen van de eerste alinea.
4. titel en illustraties.

Als je een mail stuurt zet je eerst het onderwerp in de ..............

Onderwerp

Een tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp.

Hoe vind je het onderwerp?

Lees de tekst oriënterend.

Stel de vraag: Waar gaat de tekst over?

Het is geen zin.

Noteer het zo kort mogelijk

apps.noordhoff.nl

Hoofdgedachte bepalen

*Geeft antwoord op de vraag: 

Wat zegt de schrijver over het onderwerp?

*De korts mogelijke samenvatting van de tekst. (1 zin dus)

* Staat vaak in de inleiding of het slot.

Hoe vind je de hoofdgedachte?

Lees de tekst precies.

Kijk in de eerste alinea of de laatste alinea of de hoofdgedachte er letterlijk in staat.

Anders: Wat zegt de schrijver in de tekst over het onderwerp?

Vorm van de hoofdgedachte

Een zin

Geen vraag!

De schrijver zegt over (onderwerp) dat

.............

De hoofdgedachte is

1. Amalia wordt 18 jaar en wordt koningin.
2. Amalia bezoekt regelmatig een psycholoog
3. Amalia gaat het anders doen dan haar vader.
4. Amalia vertelt over haar leven in een boek.

Snap je het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte?

😒🙁😐🙂😃

Opdracht

Lees elk tekstje

1 Bepaal het onderwerp: 

*stel de vraag: waar gaat dit tekstje over? (dit tekstje gaat over....

*schrijf dit zo kort mogelijk op.e

2 Bepaal de hoofdgedachte

*stel de vraag: wat zegt de schrijver over dit onderwerp? (de schrijver zegt dat......