1gta - herh H3 pv in tt en start H4 TV - LV

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

PV in de tegenwoordige tijd
DRIE MOGELIJKHEDEN!

1. ik-vorm
2. ik-vorm + T
3. Het hele werkwoord

Je mag de PV in de TT NOOIT langer maken!!

Slide 4 - Tekstslide

De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
______
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm

Slide 5 - Quizvraag

wat is de juiste spelling van de persoonsvorm:
Jij .............. die hond vast lief
A
vind
B
vint
C
vindt

Slide 6 - Quizvraag

vul de juiste spelling van de persoonsvorm in:
Hij .............. snel boos
A
word
B
wort
C
wordt

Slide 7 - Quizvraag

........ (vinden) jij dat ook zo'n leuk nummer?
A
vindt
B
vint
C
vind

Slide 8 - Quizvraag

De leerling ........ (melden) dat hij iets later in de les zal zijn.
A
meldt
B
meld
C
melt

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

huiswerk nakijken?
opdracht 1
HELE WW   - IK-VORM  - HIJ/ZIJ/HET
werken werk werkt
verbazen verbaast verbaast
stoppen stop stopt
worden word wordt
verven verf verft

Slide 11 - Tekstslide

huiswerk nakijken?
opdracht 2
1 ik nodig uit
2 ik stel aan
3 ik nies
4 ik val mee
5 ik was
6 ik doe mee


Slide 12 - Tekstslide

huiswerk nakijken - opdr. 3
1 Mijn zus surft de hele avond rond op internet.
2 Vind jij het heel erg dat Hanne niet op jouw appjes reageert?
3 Een gazelle graast gemiddeld achttien uren per dag.
4 Joop verbaast zich over de onverschillige houding van zijn vriend, als hij een slecht cijfer voor Nederlands krijgt.
5 Fietst jouw broertje alleen in het donker naar huis?
6 Het spel van Ajax moet nog heel wat verbeteren.



Slide 13 - Tekstslide

huiswerk nakijken - opdr. 5
1 Onze buurjongens zijn fanatiek als het om graffiti gaat.
2 De circusartiest had een keyboard bij zich als surprise.
3 Het jongetje met de teddybeer had een pyjama aan waarop allemaal smileys waren afgedrukt.
4 Overigens verkoopt de cadeauwinkel het liefst souvenirs en
feestartikelen.
5 In januari kookte de sympathieke kok een exotisch diner.
6 Tijdens de spannende volleybalwedstrijd zaten circa twintig jongens op de tribune.




Slide 14 - Tekstslide

Wat weet je al over het lijdend voorwerp?

Slide 15 - Open vraag

Lijdend voorwerp
Wat/wie  + onderwerp + gezegde?

vb.  Ik geef jou een boek.
Wat geef ik? Een boek
 
PS... Een LV begint nooit met een voorzetsel!!!

Slide 16 - Tekstslide


Mark heeft zijn boek aan zijn zusje uitgeleend.
lijdend voorwerp = ?

A
Mark
B
heeft uitgeleend
C
zijn boek
D
er is geen LV

Slide 17 - Quizvraag

Thomas heeft Marieke bloemen gegeven.
Lijdend voorwerp = ?
A
Er is geen lijdend voorwerp
B
Thomas
C
Marieke
D
bloemen

Slide 18 - Quizvraag

De uitnodiging voor dat feest is te laat verstuurd.
Lijdend voorwerp =
A
Er is geen lijdend voorwerp
B
te laat
C
De uitnodiging voor dat feest
D
is verstuurd

Slide 19 - Quizvraag

Veel mensen vinden scheefhangende lijsten heel irritant!
Lijdend voorwerp =
A
Er is geen lijdend voorwerp
B
Veel mensen
C
scheefhangende lijsten
D
heel irritant

Slide 20 - Quizvraag

Volg jij Thomas al op Snapchat?
Lijdend voorwerp =
A
Er is geen lijdend voorwerp
B
Thomas
C
jij
D
op Snapchat

Slide 21 - Quizvraag

Welke vragen
heb je nu nog?

Slide 22 - Woordweb

Slide 23 - Tekstslide