Les 11

Les 11
Aan het eind van deze les kun je: 
  • Je tekst afstemmen op de lezer
  • Een bestaande tekst afstemmen op de lezer
  • Je tekst boeiend maken voor de lezer
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les 11
Aan het eind van deze les kun je: 
  • Je tekst afstemmen op de lezer
  • Een bestaande tekst afstemmen op de lezer
  • Je tekst boeiend maken voor de lezer

Slide 1 - Tekstslide

Lezer
De vraag voor wie je schrijft, is bepalend voor wát je schrijft en hoe je dit doet

Slide 2 - Tekstslide

Wie leest een boek met deze twee pictogrammen?

Slide 3 - Open vraag

Voorkennis
Als je een tekst leest, denk je van tevoren na over wat je al weet over het onderwerp

Als je een tekst gaat schrijven, moet je bedenken dat jij de lezer van bepaalde kennis moet voorzien. 

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoorbeeld: 


De leerlingen uit klas 3 gaan op schoolkamp naar de Hondsrug. De mentoren hebben het kamp Expeditie Hondsrug genoemd. De directeur stuurt een brief naar de ouders met daarin de vraag of zij de bijdrage voor het kamp willen betalen.

De directeur schrijft: 

"Beste ouders, 
De bijdrage voor Expeditie Hondsrug kost 50 euro per leerling. Wilt u dit voor 20 oktober overmaken?"

Wat zouden de ouders zeggen? 

Slide 5 - Tekstslide

Wat had de directeur wel moeten schrijven?

Slide 6 - Open vraag

Tekst schrijven
  • Bedenk wie de lezer is
  • Bedenk wat de voorkennis van de lezer is
  • Bedenk hoe jij de lezer van informatie kunt voorzien

Slide 7 - Tekstslide

Les 11
  • Maak opdracht 1, 2 en 3 
  • Als je persoonlijk commentaar wilt, stuur dan opdracht 2c in via de mail of teams. 
  • Lees de informatie op pagina 46 en 48 vóór donderdag 6 oktober 1e uur.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Les 11 (deel 2)

Slide 10 - Tekstslide

Voorkennis
Als je een tekst leest, denk je van tevoren na over wat je al weet over het onderwerp

Als je een tekst gaat schrijven, moet je bedenken dat jij de lezer van bepaalde kennis moet voorzien. 

Slide 11 - Tekstslide

Bijvoorbeeld: 


De leerlingen uit klas 3 gaan op schoolkamp naar de Hondsrug. De mentoren hebben het kamp Expeditie Hondsrug genoemd. De directeur stuurt een brief naar de ouders met daarin de vraag of zij de bijdrage voor het kamp willen betalen.

De directeur schrijft: 

"Beste ouders, 
De bijdrage voor Expeditie Hondsrug kost 50 euro per leerling. Wilt u dit voor 20 oktober overmaken?"

Wat zouden de ouders zeggen? 

Slide 12 - Tekstslide

Wat had de directeur wel moeten schrijven?

Slide 13 - Open vraag

Tekst schrijven
  • Bedenk wie de lezer/doelgroep is
  • Bedenk wat de voorkennis van de lezer is
  • Bedenk hoe jij de lezer van informatie kunt voorzien

Slide 14 - Tekstslide

Lay-out
Minder aantrekkelijk
Aantrekkelijk

Slide 15 - Tekstslide

Hoe maak je de tekst aantrekkelijk?

Slide 16 - Open vraag

Les 11
Maak opdracht 8, 9 en 10

Slide 17 - Tekstslide