Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Herhaling to be/to have/vraagwoorden
Silent Reading
1 / 42
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
In deze les zitten
42 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Silent Reading
Slide 1 - Tekstslide
To be
Slide 2 - Tekstslide
'to be' (1)
To be
betekent 'zijn'.
Als een zin de waarheid is dan noemen we dat een
bevestigende zin
(+).
Slide 3 - Tekstslide
'to be' (1)
To be
betekent 'zijn'.
Als een zin de waarheid is dan noemen we dat een
bevestigende zin
(+).
Soms staat er geen
I/he/she/it/we/you/they
in de zin. Kijk dan door welk onderwerp het wordt
vervangen.
Voorbeeld:
Jake
(= he) is my brother.
Slide 4 - Tekstslide
Vul de juiste vorm van 'to be' in:
I ........... a student.
A
am
B
is
C
are
Slide 5 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van 'to be' in:
You ....... happy.
A
am
B
is
C
are
Slide 6 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van 'to be' in:
She ........... in the house.
A
am
B
is
C
are
Slide 7 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van 'to be' in:
The dog and the cat .......... in the garden.
A
am
B
is
C
are
Slide 8 - Quizvraag
'to be' (2)
Als je wilt zeggen dat iets
niet
zo is,
dan zet je
not
achter de vorm van
to be
. Dit heet een
ontkennende zin
(-).
Voorbeeld:
I am not / I'm not
a football fan.
Bas and Petra are not / aren't
in the same team.
Slide 9 - Tekstslide
Vul de juiste ontkennende vorm van 'to be' in:
Patrick ........ a fan of Martin Garrix.
A
isn't / is not
B
aren't / are not
C
is
D
are
Slide 10 - Quizvraag
Vul de juiste ontkennende vorm van 'to be' in:
They ........... very good at tennis.
A
isn't / is not
B
aren't / are not
C
is
D
are
Slide 11 - Quizvraag
'to be' (3)
In gewone zinnen (bevestigende of ontkennende) staan
am/is/are
na
de persoon.
Voorbeeld: Tim is Sam's brother.
In vragen (?) staat
am/is/are
voor
de persoon. Je draait de vorm van
to be
en de persoon dus om.
Voorbeeld: I am Dutch. -> Are you Dutch?
Slide 12 - Tekstslide
Maak de volgende zin vragend:
She is my friend.
Slide 13 - Open vraag
Vul de juiste vorm van 'to be' in:
......... you coming tomorrow?
A
Am
B
Is
C
Are
Slide 14 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van 'to be' in:
........ Jack a good runner?
A
Am
B
Is
C
Are
Slide 15 - Quizvraag
Ik ken alle vormen van het werkwoord 'to be'
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 16 - Poll
Ik weet hoe ik zinnen bevestigend, ontkennend en vragend moet maken.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 17 - Poll
Silent Reading
Slide 18 - Tekstslide
To have (got)
Slide 19 - Tekstslide
Have got.
Bevestigende zinnen
I/you/we/they -> have got
he/she/it -> has got
Ontkennende zinnen
I/you/we/they -> have not got
he/she/it -> has not got
Afgekort: haven't/ hasn't got
Vragende zinnen
Werkwoord vooraan:
have you got?
Has she got?
Slide 20 - Tekstslide
Have got.
Bevestigende zinnen
I/you/we/they -> have got
he/she/it -> has got
Ontkennende zinnen
I/you/we/they -> have
not
got
he/she/it -> has
not
got
Afgekort: have
n't
/ has
n't
got
Vragende zinnen
Werkwoord vooraan:
have you got?
Has she got?
Slide 21 - Tekstslide
Have got.
Bevestigende zinnen
I/you/we/they -> have got
he/she/it -> has got
Ontkennende zinnen
I/you/we/they -> have not got
he/she/it -> has not got
Afgekort: haven't/ hasn't got
Vragende zinnen
Werkwoord vooraan:
have you got?
Has she got?
Slide 22 - Tekstslide
Have got.
Bevestigende zinnen
I/you/we/they -> have got
he/she/it -> has got
Ontkennende zinnen
I/you/we/they -> have not got
he/she/it -> has not got
Afgekort: haven't/ hasn't got
Vragende zinnen
Werkwoord vooraan:
have you got?
Has she got?
Slide 23 - Tekstslide
I _________ a brother.
A
have got
B
has got
Slide 24 - Quizvraag
Susan _________ a dog.
A
have got
B
has got
Slide 25 - Quizvraag
(ontkennend):
you _________ a sister.
A
have got
B
has got
C
haven't got
D
hasn't got
Slide 26 - Quizvraag
(ontkennend):
Susan and Bob _________ eight kids.
A
have got
B
has got
C
haven't got
D
hasn't got
Slide 27 - Quizvraag
Silent Reading
timer
10:00
Slide 28 - Tekstslide
Vraagwoorden
Slide 29 - Tekstslide
Vraagwoorden
Vraagwoorden
(interrogative pronouns) gebruik je om iets te vragen. In de Engelse taal
kennen we de volgende vraagwoorden:
what, where,
when, who, whose, which, why
en how.
Leerdoelen
Ik kan de vraagwoorden benoemen.
Ik kan de vraagwoorden gebruiken in een zin om iets te vragen.
Slide 30 - Tekstslide
WAT
WELKE
WIE
WAAROM
WAAR
WANNEER
HOE
Van wie
HOW
WHO
WHAT
WHY
WHEN
WHICH
WHERE
WHOSE
Slide 31 - Sleepvraag
....... have you been?
A
Which
B
Who
C
What
D
Where
Slide 32 - Quizvraag
......... do you live with?
A
Who
B
When
C
Where
D
How much
Slide 33 - Quizvraag
........ is my pen?
A
Who
B
Where
C
Which
D
Why
Slide 34 - Quizvraag
........ pencil is that? It's Kylie's pencil.
A
Who
B
Whose
C
Which
D
Why
Slide 35 - Quizvraag
..... old are you?
A
how
B
who
C
which
D
why
Slide 36 - Quizvraag
..... superhero do you like better, Spiderman or Batman?
A
how
B
who
C
which
D
why
Slide 37 - Quizvraag
.... time does the train leave?
A
when
B
what
C
which
D
why
Slide 38 - Quizvraag
.... don't you go by train, Tom?
A
who
B
what
C
which
D
why
Slide 39 - Quizvraag
....cookie do you want?
A
who
B
what
C
which
D
why
Slide 40 - Quizvraag
... are you doing?
Working.
... are you going?
Home.
... are we leaving?
Tomorrow.
... are your crying?
I'm sad.
... are you doing?
I'm okay.
...
are you talking to?
My mum.
What
Where
Why
When
How
Who
Slide 41 - Sleepvraag
Ik weet wat de Engelse vraagwoorden zijn en hoe ik die moet gebruiken in een zin.
Extra oefenen?
https://lingua.com/nl/engels/grammatica/question-words/
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 42 - Poll
Meer lessen zoals deze
Herhaling to be/to have/vraagwoorden
March 2025
- Les met
39 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Present Simple Q & N
June 2022
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Grammar 5: making negations (iontkenningen maken)
January 2022
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Unit 2: Present simple questions and negations - vragen en ontkenningen
November 2024
- Les met
37 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
to be / have got
August 2023
- Les met
24 slides
Les 4: to be
August 2024
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Unit 1 (voor het pw)
October 2022
- Les met
31 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
HA1 Grammatica overzicht Unit 1
October 2022
- Les met
12 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1